Donderdagavond, Pontorson, iets voor 19 uur. We zijn op zoek naar een restaurant dat niet alleen galettes of hamburgers serveert. Ineens staan we voor de deur van Le 29, dat groot zegt Ouvert. In de keuken brandt licht, in de zaak zelf nog niet. ‘Pardon’ horen we achter ons en een dame haast zich naar binnen. Ze kijkt vragend naar ons en mijn eega vraagt in zijn beste Frans of ze vanavond een plekje hebben voor twee. Terwijl ze knikt dat we mogen volgen en in het voorbij gaan de lamp aandoet, zie ik rechts de kok verschijnen met een groot mes in zijn handen, driftig nee gebarend. Even weten we niet wat te doen, de dame volgen of hard weg rennen, maar zij vraagt intussen onze naam en zegt daarna dat ze wel pas om 19.15 open gaan. Of we dan terug willen komen en ja, een plekje heeft ze wel. Het is 19u. Wij knikken en lopen nog een rondje. Mijn eega roept de oude reclame op, van de bedremmelde man op vakantie in Frankijk en zijn uitroep ‘Ah paturain (spreek uit: paturijn), da’s wel fijn.’
Voor het geval je de reclame niet meer kent, of deze niet meer helder voor de geest hebt:
Het is een herinnering aan het Frankrijk waar je altijd het gevoel hebt dat je als toerist hooguit getolereerd wordt. Mits je eerbied hebt voor de Franse tradities. Zoals restaurants die open zijn tussen 12 en 14 en 19 en 21. Al zijn die openingstijden inmiddels vaak wel wat opgerekt. Sommige restaurants hebben voortaan zelfs service continu.
Terug naar Le 29. Wij liepen dus nog een rondje en waren rond 19.20 terug bij het restaurant, waar inmiddels ook een gezelschap van vier Scandinavische gasten een plekje had gevonden. Ze spraken luid en duidelijk, ook in het Engels. Het menu stelde hen voor wat uitdagingen, te beginnen met het voorgerecht. ‘Kan de kok de zalm voor de zalmtartaar ook bakken?’ Ik zie de kok weer voor me, met zijn grote mes en begin al te glimlachen. De serveerster kijkt ongetwijfeld met grote ogen naar deze dame; dat maak ik tenminste op uit haar vertwijfelde ‘wat bedoelt u? Zalmtartaar hoort rauw.’ ‘Ja, maar ik eet geen rauwe vis.’ Het daarop ‘non’ van de serveerster klinkt gedecideerd, hier gaat ze de kok niet eens naar vragen. Er wordt een ander voorgerecht gekozen.
Ook bij de hoofdgerechten is het raak. ‘De steak graag doorbakken.’ ‘Eh madame, rare of medium, doorbakken gaat niet. Dan wordt het vlees taai.’ Ik proest het bijna uit en kijk geamuseerd naar mijn eega. De kaasplankjes als nagerecht leveren alleen de opmerking op ‘geen geitenkaas’ en daar kan de serveerster in meegaan. ‘En om te drinken?’ ‘Een coca cola.’ Die hadden ze niet; ook geen Pepsi trouwens, maar een lokale, biologische cola. Inmiddels hoor ik de Scandinavische dame bijna denken ‘doe mij maar Paturain.’
Wie denkt dat daarmee de kous af is, staat nog een laatste verrassing te wachten. Want deze dame die geen rauwe vis eet en niet van een medium steak houdt, liet zich niet zo makkelijk met een kluitje in het riet sturen. Toen haar steak eenmaal op tafel stond, wenkte ze al snel de serveerster. ‘Mevrouw, deze steak is echt te rauw. Wilt u de chef vragen deze nog even te bakken? Dank u wel.’ We hebben aandachtig geluisterd of we nog ergens een ‘merde’ hoorden, maar dat was niet het geval. Al vermoedden we wel dat er minimaal flink met een mes is gezwaaid…
Overigens, we raden Le 29 absoluut aan, voor het geval je ooit in Pontorson bent. Wat een geweldige uitvalsbasis is voor een bezoek aan Le Mont Saint Michel; om een andere reden zou ik niet zo snel naar dit stadje gaan. Maar ja de Mont Saint Michel, die is zeker een bezoekje waard! Wij gingen heel vroeg, voor de drukte uit en dankzij een vooraf gereserveerd tijdslot waren er zelfs ruimtes waar we alleen binnen waren.

0 reacties