Vakantie in de Zwitserse bergen

Deze zomer verbleven we vijf nachten en vier dagen in de Zwitserse bergen. Voor mij wel ‘een ding.’ Al voor we naar Oostenrijk verhuisden was ik niet echt gek op bergen. Sindsdien is er bijgekomen dat ik het associeer met een plek waar je niet zonder meer meteen weg kan. Ik krijg er een gevoel van opgesloten zijn van. Maar tijdens een eerder interrailavontuur brachten we al eens een bezoek aan Vitznau én gingen we vanaf daar de berg op, de Rigi wel te verstaan.

Bij het zoeken naar een mooie bestemming in Zwitserland dachten we opnieuw aan deze omgeving. We kwamen uit op een berggasthuis, Burggeist. Stiekem vond ik het dus best een beetje spannend, want hoe zou het zijn om vijf dagen op een berg te zijn? Waar je alleen weg kunt met een kabelbaan (met beperkte openingstijden) of door een fikse wandeling naar de auto? Om daar maar meteen antwoord op te geven: het is goed bevallen, heel goed zelfs. Al zal je dat misschien verbazen als je dit verslag van de eerste wandeldag leest.

Een wandeling(etje)

Een eenvoudig eerste wandelingetje op de Rigi, dat was het idee. Wel van enige lengte, want op donderdag zou het nog mooi weer zijn en daarna ging het drie dagen regen. Laten wij er precies nog die drie dagen zijn… Op de kaart die we in het berggasthuis vinden zoeken we een route. Nog niet precies uitgestippeld want we willen ook kijken hoe het gaat, dat bergwandelen. Je moet weten: ik houd niet van berg op lopen. En mijn eega is niet al te kien op al te veel bergaf lopen. Fijne combinatie hè.

Maar vol goede moed gaan we op pad want als we allebei een beetje water bij de wijn doen, dan is er een mooie wandeling te maken. We beginnen met de logische eerste stap, naar Rigi Scheidegg. De top van ons stukje berg en maar 20 minuutjes omhoog. Daar zou een panoramaweg moeten zijn, maar dat bleek een rondje van 10 minuten. Dat was wel heel kort en makkelijk alles bij elkaar dus we vervolgden onze weg via het redelijk begaanbare grote wandelpad. 

Al snel daalden we de nodige meters en waarschuwde mijn eega me dat alles wat we daalden, we ook weer omhoog zouden moeten. Iets dat ik net daarvoor zelf ook had bedacht. Maar met een goed begaanbaar pad en nog steeds een fijn zonnetje kwam omkeren nog niet in ons op.

Niet heel veel later kwam dat wel in mij op. Want ook hier heeft het (flink) geregend en dus kwam de modder al snel op het bergpad. Tip 1: neem ook wandelstokken mee als je denkt een makkelijk rondje te gaan lopen. Nu liet ik ze achter in het gasthuis.

Rustig lopen, genieten van het landschap, niet te ver vooruit kijken… Toegegeven, de uitzichten waren ook echt prachtig. En dus liepen we verder. Niet veel later ook weer een tijd via een groter pad, ook goed begaanbaar. En zo stonden we ineens in Rigi-Kaltbad. 

Tijd om nu dan toch om te keren? De weg terug zou nog een krappe twee uur zijn. Of dan toch nog naar Rigi-Staffel, of een halte van de kabelbaan daar tussen? Onder het motto van het mooie weer, liepen we door. Bij de tussenhalte aangekomen, keek ik wel even moeilijk. Het pad dat toegankelijk zou zijn voor rolstoelen, ging over het spoor van de Rigi-Bahnen heen en vanaf het perron aan de overkant toch echt weer de velden in. Maar het was nog maar een klein stukje. Dus hop, daar gingen we weer. De paden op. Geen lanen te zien.

Dat stukje was heel pittig voor mij, cardiotraining zeg maar. Tussen de koeien ook nog, die het met mededogen aanzagen. En gelukkig op afstand bleven. Eenmaal bij de halte aangekomen, begon het grote denken weer. Gaan we terug lopen, nemen we een treintje en zo ja vanaf waar dan? Mijn eega wil nog naar Rigi-Kulm, niet ver meer maar wel alleen maar omhoog. We doen een compromis, hij loopt daarheen en ik loopt vast naar Rigi-Klösterli, waar we of een treintje nemen, of nog terug lopen naar Rigi-Burggeist, ons gasthuis.

Maar, tip 2, mocht je ooit ook deze kant opgaan en afdwalen van de lijnen naar Rigi-Kaltbad (de grote trekpleister): kijk dan goed naar de tijden van de verschillende treinen en Bahnen tussen de verschillende haltes. In Klösterli ging bijvoorbeeld maar een trein per uur naar Kräbel, waar we de Seilbahn omhoog konden nemen. En die ging tot 18 uur. Dus toen mijn eega belde dat hij die van 16.32 ging missen en ik berekende dat 17.32 waarschijnlijk zou beteken dat we de laatste Seilbahn gingen missen, bedachten we dan maar in Frutli af te spreken en mogelijk naar Kräbel te lopen. Want vanaf Klösterli omhoog lopen, dat zag ik eigenlijk niet (meer) zitten. Dus tip 3: loop niet door tot het punt waarop je eigenlijk denkt ‘nu moet er niets meer tegen zitten want dan komen we niet thuis.’ 

Van wandeling naar avontuur

Dat is waar een comfortabel, makkelijke wandeling veranderde in toch wel een avontuur. Want de wandelweg naar Frutli bleek door een wei koeien te gaan. Ik koos voor terug lopen en het asfaltpad nemen, mijn eega trotseerde een kwartier na mij wel de koeien.

Net voor Frutli waren we weer samen en besloten we na enig wikken en wegen inderdaad door te lopen naar Kräbel en niet op de trein de wachten met een mogelijk krappe aansluiting. De laatste Seilbahn ging om 18.35 en met enig doorlopen zouden we zelfs die van 18.05 moeten halen.

Wel jammer dat het doorlopen over een bergpad was: stijgen, dalen, wortels, stenen, modder… op een gegeven moment dacht ik ’toch even goed kijken naar die tijd.’ In het gasthuis was namelijk gezegd dat de Seilbahnen richting hotel tot 18u gingen. Verdomd – er stond iets bij de tijd en dat betekende alleen op vrijdag en zaterdag een rit om 18.35. Dus nu werd het doorlopen, want we moeten die van 18.05 halen. En verdomd, het idee dat als we deze rit niet zouden halen we nog 2 uur omhoog moesten lopen zorgde voor vleugeltjes. Met nog 5 minuten om een kaartje te kopen kwamen we bij het station. Waar je raadt het al: er toch nog een rit was om 18.35… Zei ik al dat het verstandig is om de tijden op te zoeken?

De laatste 15 minuten naar het gasthuis vlogen voorbij. De conclusie? Het waren 37.500 mooie stappen, maar het hadden er eigenlijk beter net wat minder kunnen zijn. Al was het wel een mooie tocht. 

En de andere dagen?

Dag twee lopen we een klein rondje, dag drie zetten we nog zo’n 30.000 stappen. De dag daarna regent het dan echt. Mijn eega trotseert nogmaals de bergen, ik breng de dag binnen door, met een boek. Al denk ik wel steeds ‘zal ik toch niet…’ om dan bij het horen van de regen te denken ‘nee, laat maar.’ Je kunt het ook overdrijven met je hernieuwde kennismaking met de bergen 🙂

Fotocredits: mijn eega 🙂

0 reacties

Geef een reactie