Een paar weken geleden verraste mijn vader me met een vrij onverwachte vraag. Hij heeft het plan opgevat, na het zien van de film The Way, om naar Santiago De Compostela te gaan wandelen. Althans – zo’n 300 kilometer van deze bedevaartstocht wil hij* gaan afleggen. En dat niet alleen: hij wilde dit met mij gaan doen. Wij – samen – vader en dochter, 300 kilometer wandelen in een week of drie. Misschien was mijn antwoord voor hem, of voor mijn moeder, onverwacht, maar ik zei niet meteen nee, maar dat ik er over na ging denken. Dat ik eerst de film zou kijken en dan zou beslissen.
In de weken daarna kwam het er eerst niet van om de film te kijken. Mijn vader vertelde namelijk dat het wel een film was waar je aandachtig naar moest kijken en ik heb niet iedere dag twee uur de tijd om een film te kijken. Ik sprak er al wel met wat mensen over, over die onverwachte vraag. De eerste reactie was eigenlijk altijd in deze richting ‘leuk, gaaf, moet je doen. Wil ik ook!’ Als ik dan zei dat ik me toch afvroeg of ik wel het type ben voor zo’n tocht, zag ik vaak eerst een blik van ‘hoezo niet? Wil niet iedereen zichzelf vinden tijdens een pelgrimstocht,’ maar na wat meer uitleg van mij snapten ze het vaak wat beter.
Een week of drie terug keek ik dan eindelijk The Way. De film gaat over een Amerikaanse oogarts, wiens zoon stopt met zijn studie om te gaan reizen: hij wil de wereld zien. Ook deze zoon wil natuurlijk naar Santiago De Compostela – maar helaas, op dag 1 van zijn tocht verongelukt hij in de mist. Vader reist af naar Frankrijk om de begrafenis te regelen (wat uiteindelijk een crematie wordt) en besluit om zelf de tocht te gaan maken. Geheel onvoorbereid uiteraard, met de rugzak van zijn zoon met spullen erin. Onderweg komt hij natuurlijk van allerhande mensen tegen – waaronder een erg leuke Nederlander. Soms dacht ik wel ‘ai ai – dat doen ‘wij Nederlanders’ echt zo!’ – en iedereen heeft zo zijn reden om de tocht te maken. Uiteraard vormt zich een groepje om de Amerikaanse oogdokter heen – waaronder dus die Nederlander en een schrijver -, al zit hij daar zelf eigenlijk in eerste instantie niet zo op te wachten en probeert hij ook uit alle macht om iedereen weer van zich af te stoten. De schrijver schrijft uiteraard een verhaal over deze tocht en het verhaal van de oogdokter, die ook overal wat as van zijn zoon achterlaat, is een mooie inspiratiebron. Enfin – ze halen als groepje het einde en staan dan uit te kijken over de oceaan. Het grote inkeer- en inzichtsmoment is daar.
En dan ga je dus nadenken over de vraag ‘waarom zou ik deze tocht eigenlijk willen maken?’ Natuurlijk is het een eer dat mijn vader zoiets vraagt – maar alleen dat vond ik niet voldoende reden. Er tuimelde allerlei gedachtes door elkaar en over elkaar heen in mijn hoofd – van het idee ‘dan kan ik EIN-DE-LIJK- dat BOEK schrijven’ (ja mensen, dat wil ik nog altijd), naar ‘lekker rustig’ (met alle andere pelgrims….), naar ’toch een eer dat mijn vader dit vraagt en met mij dit wil doen terwijl anderen zich hebben aangeboden’ tot ‘ik krijg vast nog een dieper inzicht in mezelf’ en ‘het is misschien wel een mooie voorbereiding op trainen voor een marathon.’ En dan vrij snel daarna kwam toch mijn nuchtere kant boven: ‘maar eigenlijk geloof ik daar allemaal helemaal niet in.’ Tsja en dat is eigenlijk toch wel doorslaggevend. Ik geloof niet in bedevaartstochten of retraites om jezelf te vinden. Wij zijn verhuisd naar een stad waar ik soms echt van dacht ‘dit is het einde van de wereld’ (met name in de winter, als de wolken laag hingen en de wereld wel heeeeeel klein leek). Begrijp me niet verkeerd: ik zou het zo weer doen. Maar niet omdat ik ineens een heel ander mens ben geworden of omdat ik daar mezelf opnieuw heb uitgevonden. Sterker nog, ik heb er juist van geleerd dat waar je ook heen gaat, je neemt jezelf gewoon mee. Met al je leuke kanten, maar ook met al je lastige kanten, je nukken en je onzekerheden. Het is een prachtig en verleidelijk idee hoor, dat je een maand in een hut op een berg gaat zitten of dat je drie weken gaat wandelen en dat je dan terugkomt met diepe inzichten en dat je een soort herboren versie van jezelf bent. Maar volgens mij is de realiteit dat je eenmaal terug in je ‘echte’ leven toch weer moet omgaan met dezelfde lastige dingen – die zijn niet ineens weg.
Nu zeg ik overigens niet dat je het niet moet doen – want ik denk dat het een prachtige tocht kan zijn als je het vanuit een innerlijke drijfveer doet. Wat die dan ook is. Mijn ega liet me inzien dat ik vermoedelijk om dezelfde reden het nodig vindt om toch steeds weer een halve marathon te lopen. Ik bedoel ik kan iedere dag als ik dat wil een rondje van 21km gaan lopen – maar het is toch anders als je dat doet terwijl een grote groep anderen dat ook doet en er mensen langs de kant staan. Het snikje dat ik al een paar keer heb gevoeld richting de finish is toch ook een soort van inzichtsmoment, of een gevoel van ‘dat heb ik toch maar mooi geflikt.’ Maar twee dagen later moet ik me ook weer net zo hard motiveren om toch mijn loopschoenen weer aan te doen (sterker nog: in de aanloop naar zo’n wedstrijd toe verzucht ik ook regelmatig dat ik nu echt meer moet gaan lopen). Waarmee ik maar wil zeggen: het effect is niet blijvend, je moet er steeds weer opnieuw over nadenken wat je nou eigenlijk belangrijk vindt en daar steeds weer voor kiezen en andere dingen voor laten.
Schrijf ik wartaal? Misschien voor sommigen onder u wel. Dat mag ook – helemaal te volgen is het voor mijzelf namelijk ook niet 😉 Maar het deed me wel weer denken aan Oostenrijk, aan de inzichten die ik vanuit daar heb meegenomen. En dat is toch wel wat ik ooit op dit blog met u wilde delen. Dus dat doe ik nu – op mijn geheel eigen, warrige wijze. Mijn vader is vast trots op me 🙂
* Helemaal zeker van dit plan is mijn vader overigens nog niet. Niet of hij wil gaan, waar hij precies wil starten en hoe lang de route dan zal zijn. Maar het was wel een serieuze vraag – dat u niet denkt dat ik dit alles uit mijn duim zuig.
Mooi verhaal, Astrid! En ik begrijp wat je schrijft; ik denk dat je jezelf niet per definitie beter kunt ‘vinden’ of ’tegenkomen’ tijdens een wandeltocht of in een hutje op de heide. Voor mij zijn het juist vaak de alledaagse momenten die mij inzicht geven in mezelf en het leven.
(Dat gezegd zal ik niet snel nee zeggen tegen drie weken wandelen. Maar liever niet naar Santiago de Compostela, dat lijkt me dan weer veel te druk:)
Zou geweldig zijn.. vader dochter. Maar als 3 weken te lang is jullie kunnen de route toch verkorten. Je kan hem zo lang maken als je wilt. Ik weet zeker dat jullie het een geweldige trip gaan vinden.q