In Erlangen woonden wij op de begane grond van een tweelaags appartementencomplex. De brievenbussen zaten bij de ingang, wij woonden in het laatste appartement van de gang. Maar zo groot was het allemaal niet; er waren denk ik zo’n vier appartementen links en nog eens zo veel rechts. Dus vond ik het niet nodig de sleutels mee te nemen toen ik even snel een briefje in de brievenbus van de huismeester ging gooien. Op mijn roze sokken met witte stippen snelde ik de gang door.
Sokken
Ook voor het tegenkomen van mede-bewoners was ik niet bang – anders had ik wel schoenen aan gedaan. Ineens voelde ik een windvlaag en schoot door mijn hoofd ‘als de deur maar niet…’ Voor ik kon denken ‘dicht valt’ hoorde ik een harde knal. Juist. Deur dicht gevallen. En daar stond ik. Zonder sleutels. Zonder telefoon. Op mijn roze sokken. Naar de universiteit lopen waar mijn eega aan het werk was ging dus niet. En het was pas tegen drie uur – het zou nog wel een paar uur duren voor hij thuis was.
De tandarts
Wat te doen? Treurig drie uur wachten op de vensterbank in de hoek zag ik niet zitten. Iemand met een reservesleutel was er niet. Ja misschien onze huisbaas, maar hoe ging ik die bereiken? En zo zonder jas of schoenen was het best koud in de gang, zeker als de deur weer eens open ging. En ineens wist ik het. De tandarts! Zijn praktijk zat aan de andere kant van onze gang – daar zou ik in ieder geval een paar uur warm kunnen wachten tot mijn eega thuis was.
Bellen
Ik belde aan bij de praktijk en werd naar binnen gelaten. De receptioniste keek me verwachtingsvol aan. In mijn beste Duits hakkelde ik dat ik die Nachbarin van de overkant was en mezelf had buitengesloten. Of ik daar even mocht wachten? Ze knikte vriendelijk en vroeg of ik al iemand had gebeld. Daarop moest ik lachen – want ik realiseerde me ineens dat ik alleen het mobiele nummer van mijn eega had. En dat ik dat dus niet uit mijn hoofd kende… Kein Thema – als ik zijn naam gaf en waar hij werkte, zou ze hem wel even bellen.
In de wachtkamer
Het kostte even wat moeite, maar de receptioniste wist Herr Doktor Habraken te bereiken en reikte me de hoorn aan. ‘Ik kom er aan, maar ik ben te voet, dus het duurt toch zeker een half uur.’ Dat was nog altijd beter dan de drie uur die ik verwacht had te moeten wachten. De receptioniste gebaarde dat ze het prima vond als ik in de wachtkamer ging zitten. Wat ik deed. En waarbij ik maar net deed alsof het heel normaal was dat ik daar met mijn roze sokken zat. Stiekem moest ik er zelf wel om lachen – zeker omdat ik een echte held op sokken ben als het gaat om de tandarts bezoeken. Ik heb de andere wachtenden dan ook maar niet aangekeken…
Haha toen het over de tandarts bleek te gaan dacht ik al dat is vast niet voor een behandeling 😉
Toen wij hier net in ons nieuwe huis woonden zouden we oppassen bij onze zoon en zaten in de auto toen ik ontdekte dat ik iets vergeten was. Ruud zou het pakken maar de sleutel bleek in het slot te zitten aan de binnenkant dus je kunt de sleutel niet ronddraaien. Wat nu? Ruud heeft me toen weggebracht om op te passen en ging zelf terug. Eerst probeerde hij via achterom, 74 en over een schutting klimmen met behulp wel van een trapje dat hij geleend had van mijn zoon. Pech! Ook de achterdeur had de sleutel in het slot aan de binnenkant. Via de schutting heeft hij tenslotte aan de buurman een kledinghangertje gevraagd en met veel hengelen via de brievenbus lukte het hem toch. Sindsdien geen sleutels meer aan de binnenkant!
Mooi geschreven Astrid.
Je ziet het helemaal gebeuren. 📖📚