Het is onze laatste avond in Rome en we besluiten te eten in een restaurant in de buurt van ons hotel, Taberna de’ Gracchi. Klassiek Italiaans, iets hoogdrempeliger dan de meeste restaurants waar we tot dan toe waren tijdens deze vakantie. Eerder sloegen we het restaurant over, in mijn bezwete shirt en met zwarte voeten van de hele dag op slippers door de stad lopen voelde ik me niet helemaal in de juiste staat daar naar binnen te gaan.
Het restaurant gaat om 18.30 open, vroeg voor Italiaanse begrippen. Wij staan om 18.35 binnen. Als mijn eega vraagt of ze al open zijn, zegt de ober (nog in zijn eigen kleding) dat dit nog 10 tot 15 minuten duurt. Maar we mogen wel vast gaan zitten. Hij brengt ons ook al de kaart en vraagt of we water willen. Graag! In de hitte van Rome heb zelfs ik continue dorst. Hij brengt het direct.
Binnen 5 minuten komt zijn collega vragen of we al gekozen hebben. Eh nee – in gesprek over wat we allemaal gezien hebben de afgelopen dagen en wat we een volgende keer nog kunnen zien in deze indrukwekkende stad, hebben we de kaart nog geen blik waardig gekeurd. Zeker niet omdat ze toch nog niet open waren…. We buigen ons over de kaart en laten ons na het doorgeven van de gerechten informeren over de wijn. Een halve fles – dan kunnen we nog wat anders proeven bij het hoofdgerecht. De ober kijkt wat bedenkelijk bij mijn keuze. Of ik wel weet dat de Saltimbucca alleen dat is, zonder groente of andere bijgerechten? Ik denk aan het bord pasta dat ik voor de lunch heb gehad en het brood dat we vast bij het eten krijgen. Ik besluit een gemengde salade bij het klassieke Italiaanse gerecht te bestellen.
Intussen zijn er nog wat gasten gearriveerd, allemaal toeristen. Ze worden naar een andere zaal gedirigeerd. Voorlopig zitten we alleen. Buiten dat we genoeg te bespreken hebben – want hoe gaan we na Rome verder? – vermaak ik me met het observeren van de talrijke obers. Ik tel er vier en aangezien er ook ongeveer zo veel tafels bezet lijken, moeten ze zichzelf bezig houden. Bijvoorbeeld door eerst de wijn te brengen en apart de wijnkoeler. Toch twee keer lopen!
Als er wat later ook Italiaanse gasten arriveren, worden die in ‘onze’ zaal geplaatst. Waar we de upgrade naar de incrowd aan hebben verdiend weten we niet- het feit dat we al om 18.35 binnen kwamen moet toch direct verraden hebben dat we geen Italianen zijn. Ondertussen hebben we het heerlijke voorgerecht gehad – vistartaar van garnalen voor mij, gevulde ravioli voor mijn eega. Ieder bord dat leeg is wordt direct weggehaald en op een mooi gedekte trolley geplaatst. Want: het verplaatsen van tafel naar trolley is een handeling en vervolgens kun je dan ook nog met de trolley heen en weer. Een hogere vorm van bezigheidstherapie…
Ik vraag om advies voor de wijn bij het vleesgerecht – niet helemaal succesvol want de ober kijkt me vragend aan. Misschien omdat hij vergeten was dat ik ondanks de plek in het restaurant geen Italiaanse ben… mijn eega weet een makkelijker woord voor recommendation – suggestion – en zo hebben we toch binnen drie minuten nadat het gerecht op tafel staat een flesje lokale rode wijn erbij. Die inderdaad heerlijk is, net als de Saltimbucca trouwens. Die salade, tsja dat is echt excuussla.
Vol wordt het niet deze avond, de obers houden zich bezig met rondlopen, op vliegen jagen, stoelen en glazen verzetten en vooral met veel heen en weer lopen. Als er toch nog enkele vaste gasten arriveren, kunnen die rekenen op een lang gesprek. Waarover, geen idee. Ik spreek niet veel Italiaans, maar het ziet er geanimeerd uit. De obers zijn daar zo druk mee dat ik me afvraag of het nog gaat lukken om te vragen naar een dessert.
Als ik het laatste slokje van mijn wijn drink, komen direct de kaarten voor het nagerecht op tafel. Een traditie? Geen toetje als je nog aan de wijn zit? Ik ga nog een keer voor de bijl voor tiramisu – qua smaak krijg ik daar geen spijt van, qua grootte van de portie… enorm. Misschien toch omdat ik geen pasta bestelde? Intussen haalt de ene ober peper en zout bij ons van tafel, zet het op de trolley maar besluit dat het daar niet hoort en zet het toch maar weer op onze tafel. Je weet maar nooit of zo’n rare buitenlander zout op de tiramisu wil… De volgende ober die langskomt haalt zout en peper weer weg en zet het op een ander tafeltje, waar inderdaad nog meer stelletjes staan. Ik hoor hem zijn collega bijna uitfoeteren…
Het is ook weer tijd om wat vliegen weg te jagen – je moet wel rond blijven lopen als ober…
Na het dessert vragen we nog om koffie bij de ober als hij de lege borden weghaalt. Hij knikt. Als de ober van de wijnen langsloopt om de lege fles op te ruimen, vraagt hij of we nog koffie willen. Enigzins verward zeggen we dat we die al besteld hebben, bij zijn collega. Hij kijkt in zijn notitieboekje en knikt. Waarom, geen idee! Maar koffie krijgen we – de Italiaanse hoeveelheid sterke espresso, in een mini-kopje, op een schoteltje en dat weer op een enorm bord. Ik denk dat ze de keukenhulp ook bezig willen houden….
We rekenen af en met een heleboel grazi ’s lopen we richting hotel. Lekker gegeten, maar vooral erg genoten van de Italiaanse manier van doen.
Wat een heerlijk verhaal weer, zag het bijna voor me, dus er lag een big smile op mijn gezicht 😂