Het is weer die tijd van het jaar – de tijd van het boekenbal met als slogan ‘De literaire vrijheid is ons grootste goed’ en natuurlijk de boekenweek, met als thema ‘Ik ben alles.’ Hoogste tijd voor een ode aan het lezen, aan alle genres en boeken. Een oproep voor de ultieme leesvrijheid.
Verzonken in een boek – hoe heerlijk is dat?
Bij het thema ‘Ik ben alles’ komt bij mij meteen een lied naar boven van wijlen Maarten van Roozendaal, ‘Eerst was er niets – tot ik werd geboren. Sinds dat moment draait alles om mij.’ Maar CPNB – de organisatie die alles regelt rondom de promotie van boeken – denkt aan iets anders. Ik citeer ze even, want ik kan het zelf niet mooier verwoorden:
‘Verzonken in een boek is je identiteit even grenzeloos als je inlevingsvermogen. Je bent alles wat je denkt. Je bent alles wat je voelt. Je bent alles wat je nastreeft, wat je liefhebt, waar je van droomt. Je bent alles.’
Hebban over het thema ‘Ik ben alles’
Wauw. Voor mij ook het perfecte moment om eindelijk toch een iets te schrijven over de middag van het liefdesboek. Het is al even geleden dat die middag was, 15 januari om precies te zijn> Sindsdien denk ik er heel vaak aan terug als ik lees. Vooral als ik iets lees waar ik helemaal in op ga, of juist als ik iets lees waarvan ik denk ‘wat is dit ingewikkeld!’
Even terug naar januari
Schrijfvriendin Jet vroeg me mee naar die middag van het liefdesboek, om meer van te leren voor haar eigen schrijfwerk. Ik moest even op mijn hoofd krabben, want liefdesboek? Is dat dan hetzelfde als een feelgood of historische feelgood zoals Jet die schrijft? Ik dacht van niet. Maar ze vertelde dat Marijke Vos ook op die middag zou komen spreken, een van de bekendste Nederlandse feelgood-auteurs. Kees ’t Hart organiseerde deze middag, als voorvechter van het genre en ter promotie van zijn eigen essay, Pleidooi voor pulp. Ik was geïntrigeerd en we kochten dus kaartjes. En: we besloten dit serieus aan te pakken en ons voor te bereiden.
Buddyread
Ter voorbereiding op de middag besloten we daarom tot een buddyread en wel van een van de grote schrijfsters van het genre van de liefdesroman: Nora Roberts. We zochten een wat ouder boek uit, een losstaand verhaal. Nora schrijft namelijk veel series en daar hadden we geen zin in. De eerste hoofdstukken genoot ik; ik werd het verhaal ingesleurd en ging er compleet in op. Tot ik de eerste reactie van Jet kreeg – een serieuze analyse van die eerste hoofdstuk. Dat ging ik daarna ook doen en bam – weg gevoel van opgaan in het verhaal. Later las ik in het pleidooi van Kees dat dit een valkuil: dit genre moet je niet willen analyseren. Al deed pas ook een groep recensenten van Hebban dit.
‘Kenmerkend voor de vele besprekingen: lezeressen betrekken de gebeurtenissen in de romans op hun eigen bestaan, veel minder op de schrijfwijze, de eruditie van de schrijfster of haar opinies. Het gaat om de emoties die de romans oproepen. Wanneer ik ze lees merk ik hetzelfde. Ik slaag er meestal in, bij de ‘goeie’ in ieder geval, om mijn recensiebril af te zetten en laat me meeslepen door de emotionele achtbaan die deze boeken altijd presenteren.’
P. 42, Pleidooi voor pulp, Kees ’t Hart
Literaire snob
Tijdens de middag van het liefdesboek hoorden we heel veel feiten over het genre. Bijvoorbeeld over de aantallen lezers van deze boeken (miljoenen), het aantal titels dat verschijnt per jaar (honderden) en ook over de minachting waarmee over het genre gesproken wordt. Want het zijn toch standaard verhalen, met allemaal dezelfde opbouw: kan iedereen die niet schrijven? Vrouw verliest man, slaat een nieuwe weg in, vindt nieuwe man, ervaart een struikelblok, gaat weer uit elkaar en toch komen ze weer bij elkaar. Tja. Misschien had ik me daar ook wel aan schuldig gemaakt.
Die middag begon ik meer en meer te zien dat ik (ook) een elitaire bril op heb, die van universiteit opgeleid Neerlandica. Ik dacht terug aan de enorme lijst boeken die we voor de verschillende vakken moesten lezen. Allemaal Literatuur, met hoofdletter L. Zware kost. Ik heb ooit letterlijk een boek de hoek in gesmeten omdat ik het niet om door te komen vond. Het is de tijd van mijn leven geweest waarin ik met het minste plezier las. Toegegeven, echt niet ieder boek vond ik vreselijk. Ik volgde bijvoorbeeld ook colleges Indische letterkunde en ontdekte daarin een prachtige verhalen. Ook colleges over Louis Couperus en ridderromans vond ik geweldig. Maar het was een verademing dat ik na mijn afstuderen weer zelf mocht kiezen wat ik wilde lezen. En vooral ook in welk tempo.
‘Wij verkopen dit soort boeken niet’
Terug naar de middag van het liefdesboek, naar de lezing van Marijke Vos. Ook Marijke had zich na de uitnodiging van Kees om te komen spreken afgevraagd of zij thuis hoorde op deze middag. Of haar boeken niet meer zijn dan liefdesromannetjes. Ook zij realiseerde zich dat ze neer keek of dan toch neer had gekeken op deze verhalen. En toen ze er wat meer over na ging denken, realiseerde ze zich dat haar feelgoodromans ook regelmatig als verhalen volgens een standaard format worden bekeken. Boeken waarvan Marijke ervaren heeft dat boekwinkels zeggen ‘Wij verkopen dit soort boeken niet.’
Terwijl er net als bij de liefdesboeken enorm veel titels per jaar van verschijnen. Met een trouwe schare fans. Daarbij is het niet zo dat ze allemaal hetzelfde zijn in opbouw. Ja de liefde overwint in al deze verhalen, maar is dat eigenlijk niet heel mooi zo vroeg Marijke ons. Die gedachte liet me niet los. En werd nog gevoed door het verhaal dat Kees ’t Hart later hield. Wat er eigenlijk op neerkwam dat zonder lectuur er geen literatuur kan zijn. Maar ook dat je niet per se een beter, fijner of aardiger mens wordt als je vooral of zelfs uitsluitend literatuur leest. Waarom dat onderscheid in hoog en laag dan nog hanteren?
Ontdekkingstocht
In de weken daarna ben ik op ontdekkingstocht gegaan. Dat klinkt spannender dan het is. Het komt er op neer dat ik zowel het essay van Kees las, als een veel geroemd recent literair werk als een feelgood. En ik probeerde zonder voordelen te lezen.
Pleidooi voor pulp
Over het essay van Kees kan ik kort zijn. Het is in uitgebreide vorm wat hij tijdens de middag van het liefdesboek al vertelde en daar ook liet vertellen door anderen. Alleen wat droger. Maar ik raad je absoluut aan om het te lezen en je te laten overtuigen door zijn analyse en door de cijfers.
Het lied van ooievaar en dromedaris
Het lied van ooievaar en dromedaris van Anjet Daanje sierde menige leeslijst vorig jaar. Ik zag het een aantal keer liggen in de boekwinkel, werd steeds getrokken door die bijzondere titel, maar liet het iedere keer liggen vanwege de omvang. Begin dit jaar stond ik in een onafhankelijke boekhandel. Ook daar prijkte het weer als nummer een op de lijst van een van de verkoopsters. Samen met mijn schoonzus besloot ik me er toch aan te wagen – na het lezen van het eerste fragment. In feite lees je elf mini-romans, die allemaal min of meer te maken hebben met de Drayden-zussen. Die dan weer lijken op de Brönte-zussen, grootheden uit de Engelse literatuur.
Waar ik de eerste verhalen nog interessant vond, ging ik me steeds meer afvragen ‘wat lees ik nu eigenlijk?’ en ook ‘zijn er zoveel vreemde zussen?’ en ‘waar gaat dit naartoe?’ De link naar het verhaal van de Drayden-zussen werd ook steeds zwakker. De laatste twee, drie hoofdstukken las ik meer met het idee ‘als je al zo ver gekomen bent, moet het je toch uitlezen.’ Maar opgaan in het verhaal? Dat deed ik al lang niet meer. Voor mijn schoonzus gold overigens hetzelfde, maar al eerder dan bij de laatste hoofdstukken.
Ik zocht wat recensies op – was ik nu echt de enige die dit verhaal niet begreep, niet snapte waarom het in al die top vijfs stond? Ook op Hebban kreeg het boek vrijwel uitsluitend vijf sterren reviews. Een typerende quote uit een van de recensies wil ik je niet onthouden: ‘Het is lastig om Het lied van ooievaar en dromedaris van Anjet Daanje te typeren en misschien is dat een teken dat we hier met echte literatuur te maken hebben.’
Tja. Dus omdat iets Literatuur heet, hoef je je als schrijver niet bezig te houden met of het allemaal wel relevant is wat je opschrijft, of het interessant is, of je lezers mee krijgt? Ze lezen door ‘omdat het literatuur is en dat nu eenmaal moeilijk moet zijn.’ Ik vind daar wat van – dat merk je vast. Ik vind het daarmee in ieder geval niet per definitie beter dan een boek dat niet tot het genre van de Literatuur hoort.
Van Chanel naar flanel
Na de middag van het liefdesboek, wilde ik natuurlijk ook een boek van Marijke Vos lezen. Iemand die zo goed kan vertellen, kan ongetwijfeld ook een fijn verhaal schrijven dacht ik. Daarbij liet ik me adviseren door Jet, die me Van Chanel naar flanel aanraadde. Feelgood dus. Een verhaal waarvan je eigenlijk wel weet dat het begint met een vrouw op zoek naar de liefde en dat het eindigt als de liefde eenmaal gevonden is. Maar wat gebeurt er tussendoor, is dat geloofwaardig en vooral niet te voorspelbaar? Blijft het boeien of denk je ‘ik kan het zelf wel uittekenen’? In Marijkes boek blijft het niet alleen boeien. Ik moest er af en toe ook echt om lachen. Daarbij bevatte het boek ook nog een serieuze laag, met het verhaal van de favoriete oom van het hoofdpersonage Jennifer, die enigszins uit het oog verloren was door zijn familie.
Als lezer kun je niet anders dan het eens zijn met Jennifer, die vanaf het begin van het verhaal ook wel weet ‘ik heb het allemaal niet zo handig aangepakt’ en daar op vrouwmoedige manier mee omgaat. Marijke Vos neemt je mee in het verhaal, op een manier waarbij je denkt ‘ik wil eigenlijk niet gaan slapen, want ik wil weten hoe dit ooit goed gaat komen.’ Overwint de liefde? Natuurlijk! Maar het ligt er niet het hele boek duimendik bovenop. En hoewel ik in het begin wel echt dacht ‘dat was niet zo handig van je Jennifer’, weet Marijke in een boek van bescheiden omvang er ook voor te zorgen dat je van Jennifer gaat houden.
Moraal van dit verhaal: ik ben alles of ik lees alles
En dan kom ik eindelijk terug bij de boekenweek, ‘Ik ben alles’. Tijdens mijn ontdekkingstocht van de afgelopen weken leerde ik opnieuw dat ik eigenlijk een alles lezer ben. Afhankelijk van mijn eigen stemming en gevoel varieert dat van Literatuur tot thrillers tot verhalen over vampiers en zombies tot young adult. Noem maar op. Het belangrijkste dat een boek mij moet bieden is dat ik er echt in op kan gaan. Dat het me weghaalt uit het hier en nu. Dat de schrijver of schrijfster me onderdompelt in het verhaal, me laat verzinken in het boek. Daarom zou ik liever niet spreken van literaire vrijheid maar van vrijheid om alles te lezen wat je maar wilt. Zonder schaamte, zonder afkeur. Waarbij literatuur en lectuur naast elkaar staan. Als verschillende genres en waarbij de een niet per se beter of verhevener is dan de ander.
En als je het tot hier hebt volgehouden om te lezen, dan allereerst mijn complimenten! 🙂 Natuurlijk ben ik ook heel benieuwd naar het laatste boek dat jou het gevoel gaf ‘dit is alles, in dit boek ben ik verzonken.’ Voor mij was dat De verloren dromen van Valeria. Nu jij.
Dat zijn dan toch vaak thrillers, waarbij je zelfs tijdens het koken verder wil lezen 🙂
En heb je dan ook een specifieke titel, of een auteur? Ben natuurlijk heel benieuwd!
Elly. Het laatste boek dat ik gelezen heb en waar ik werkelijk heel snel in het verhaal getrokken werd was, het boek van Delia Owens Daar waar de rivierkreeften zingen. Maar de waarheid gebied mij te zeggen dat toen ik Het Italiaanse meisje van Lucinda Riley las, dit boek ook mee ging naar keuken, bed en bad; dat ik al lezend door de pannen stond te roeren. Alles wat mij bekoort zat in dat boek: Italië, opera’s een smartelijk liefdesverhaal, de Italiaanse keuken, toch wordt zo’n boek niet als literatuur beschouwd.
Eerlijk is eerlijk die verbondenheid met het verhaal heb in niet als ik De Toverberg lees van Thomass Mann. Dat blijft rustig op de tafel liggen wachten.
Vraag is dan: welke belang hecht je aan lezen:
kijk mij nou ik lees De Toverberg jonge jonge zeg dat is wel literatuur met een hoofdletter of wel:
Lees jij die boeken van Riley, ik dacht dat jij wel een hoger leesniveau had.
Gewoon lekker lezen wat je wilt. leesplezier moet het allerbelangrijkste zijn
Helemaal mee eens! En de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat De toverberg het laatste boek is geweest dat ik niet heb uitgelezen. Ik kon er echt niet inkomen en vond het nogal veel geklets in het niets (of in mijn eigen woorden gezwets ;)). Ik heb uiteindelijk een samenvatting gelezen om te kijken of het zo zou blijven en dat was zo. Toen dacht ik ‘dan stop ik nu met lezen.’