Maandag werkte ik een dagje op locatie…. in de bibliotheek van Leiden. De stad waar ik studeerde en, voor mijn gevoel, echt volwassen werd. Ik was dan misschien al 21 toen ik ging studeren, maar echt volwassen? In mijn hart ben ik eigenlijk nog steeds niet volwassen – als iemand me aanspreekt met mevrouw dan wil ik altijd zeggen ‘eh, meisje hè, niet mevrouw.’ Ja – ik heb ‘issues’ (in mooi Nederlands) met ouder worden ja. En bovendien, als ik het over andere mevrouwen van mijn leeftijd heb, dan noem ik die ook meisje. Misschien vinden ze dat wel raar – maar daar heb ik geen last van.
Enfin, de bibliotheek van Leiden dus. Ik kom niet zo vaak meer in bibliotheken. Vroeger, toen ik echt nog een meisje was, kwam ik er wekelijks. Ik las boeken niet, ik verslond ze. Maar er kwam een moment dat ik zelf boeken kon betalen en vanaf dat moment is het nooit meer helemaal goed gekomen tussen de openbare bibliotheek* en mij. Ik probeerde het nog wel eens, maar de boeken die ik meenam hadden dan toch iets van ‘moeten’ aan zich kleven. En boeken die ik moet reden – om welke reden dan ook – daar gaat het vaak mis mee. Regelmatig was ik dan ook te laat – met terugbrengen of verlengen – en de meeste boeken gingen ongelezen retour.
Maandag was ik dus in Leiden, waar ik tussen twee afspraken door op locatie mijn tijd nuttig besteedde met werken. Maar na de derde kop koffie in een koffietentje dacht ik ‘waar kun je nou buitenshuis ongestoord werken zonder dat je er iets bij moet drinken?’ Ik dacht meteen aan de bibliotheek – die in Leiden ook nog eens erg mooi is. En zo liep ik op een mooie maandag in maart door mijn voormalige woonplaats (onder andere langs het stadhuis – wilde ik toch even met jullie delen, hoe mooi dat is!). Eenmaal in de bibliotheek merkte ik dat ik niet de enige was die had bedacht dat je hier fijn kan werken – alle tafels waren ongeveer bezet, behalve de grote achterin, bij het raam. Ik deelde de tafel met een studente – die me heel vriendelijke vroeg ‘mevrouw, wilt u misschien even op mijn spullen letten als ik naar het toilet ga?’ Oef – nee ik kan dus niet doorgaan voor een mede-studente…
Maar toen gebeurde er wat dingen waardoor ik toch dacht ‘Astrid, je wordt echt wat ouder.’ Want het viel me namelijk op hoe de bibliotheek-etiquette veranderd is…. In ‘mijn’ tijd was een bibliotheek toch een soort van heilige plek – het was er stil, je rende niet door de gangen (ook niet als je een kind van 6 was), boeken behandelde je voorzichtig, je ging niet al bellend de gangen door (dat kon overigens ook helemaal niet – een mobiele telefoon was toen echt nog niet gangbaar!) en vooral: je gaat niet eten en drinken terwijl je in dat heiligdom bent. Al deze dingen zag ik in de drie uur die ik doorbracht in de bibliotheek. Die overigens ook nog verbouwd werd – dus hoezo rustig en stil?
Begrijpt u me niet verkeerd hoor – mijn eigen boeken worden niet als kostbare relikwieën behandeld; ik vind dat je best mag zien dat een boek gelezen is. Maar een boek van een ander – en de bibliotheek is toch ‘een ander’- daar ga ik wel voorzichtig mee om. Je moet er toch niet aan denken dat er een kop koffie overheen gaat, of dat er vetvlek in komt. Evenzo kan ik ook prima lezen en werken met rumoer om mij heen; maar in de bibliotheek hoor je toch te fluisteren, rustig te lopen en vooral niet te bellen? Of ben ik dan echt een mevrouw geworden, als ik dit allemaal denk….
* De relatie met de Universiteitsbibliotheek is een ander verhaal 🙂
0 reacties