Ik schreef het al kort in mijn laatste verslag over het interrailen: we gingen ook een paar uurtjes naar Innsbruck. Tijdens de hele periode dat ik werkte aan mijn manuscript ben ik er niet geweest. Ergens wilde ik dat wel, maar ergens ook niet. Bang om mijn beeld van de enclave in de bergen (tsja – zo denk ik inmiddels aan Innsbruck) te verstoren. Bang dat het gevoel nu anders zou zijn. Maar nu kwamen we er doorheen en was bovendien het manuscript af.
We stappen uit in de zon en dumpen onze koffers in een kluis op het station. Dat gaat nog niet zo makkelijk, aangezien we a) geen muntgeld hebben en b) als we dat wel hebben, de kluis niet werkt. Gelukkig zijn er een heleboel vrij 🙂 We beginnen aan onze korte trip down memory lane. Die start in het Sillpark, waar ik heel regelmatig kwam voor de dagelijkse boodschappen. De jingle bij de Interspar blijkt niet veranderd, al is de winkel zelf volledig gemoderniseerd. Via de Sill lopen we naar ons oude huis, waar we aan de naambordjes zien dat Frau Baier er nog altijd woont. In ons oude appartement hangen nog altijd geen gordijnen. Het Oostenrijkse restaurant onder de appartementen is nu een pizzeria. De horlogewinkel die vrijwel altijd dicht was zit er nog altijd. En is dicht… We lopen onze oude weg richting het Gouden Dakje, langs de touristenwinkels, Cafe Sacher en natuurlijk de Hofburg. We kennen de plekjes allemaal nog. De dame in haar zilveren jurk staat nog steeds op het plein. In de winkels is het net zo rustig als altijd. Er hangt een sfeer van ‘het is hier al eeuwen zo, wat zouden we moeten veranderen?’ En er lijkt ook niet zo veel veranderd.
Behalve dan mijn gevoel. Misschien is het de ontspanning, misschien het idee van ‘jaren geleden.’ Maar als we op een zonovergoten terras zitten denk ik ‘waarom vond ik het hier eigenlijk zo verschrikkelijk?’ De charmante huizen in vrolijke pastelkleuren langs de Inn, het prachtige uitzicht op de bergen vanaf de Maria Theresienstrasse, leuke plekjes om te eten, hardlopen langs het water – het had allemaal veel slechter gekund. Ondanks dat we er maar even zijn geweest, neem ik dat gevoel van ‘waarom is het gegaan zoals het gegaan is?’ met me mee naar huis.
Twee weken later heb ik een gesprek met mijn redacteur.* En eigenlijk geeft hij, zonder het te weten, antwoord op die vraag. Naar het buitenland gaan was voor mij vooral een droom, een leuke gedachte in mijn hoofd, iets dat altijd nog zou kunnen en dat alles beter zou maken. Toen het eenmal kon en daadwerkelijk gebeurde, liep ik er eigenlijk een beetje (veel) voor weg. Ik dacht steeds ‘dat komt wel als ik eenmaal daar ben.’ En dus deed ik of er niets aan de hand was, alsof we niet ons huis gingen verkopen om een enorme stap te zetten, werkte ik door tot op het allerlaatste moment en dacht ‘het komt allemaal vanzelf goed, want hoe anders kan dat nou zijn, dat leven daar in Oostenrijk? Ik ben toch ook vanuit Brabant naar de Randstad verhuisd?’
En pas toen ik wakker werd op een matras in een slaapkamer die de mijne zou moeten zijn bedacht ik ‘was dit nou wat ik wilde?’ Het antwoord laat zich raden….
* En ja, daarover later meer, over die redacteur en het hoe en wat.
Vandaag, heb ik weer even met mijn dochter door Innsbruck gelopen! Het was heerlijk!
Één Innsbruck-gerelateerde-aanvulling: er is weer verse Gurktaler!