Aflevering 20, 9 juni 2023

Feuilleton Madame Bonheur, aflevering 20

Op weg naar het hotel is Elisabeth in gedachten verzonken. De ontvangst door Dorothee is haar tegengevallen. Zou Gérards moeder ook zo koel reageren? Zou het alleen komen door het verdriet en de angst om Julien, of is toch vooral het niet-katholiek zijn van Elisabeth waar Dorothee zo mee zit? Voor het eerst vraagt Elisabeth zich af of ze er wel goed aan heeft gedaan om meteen met Gérard mee te reizen. Misschien moet de familie eerst kunnen rouwen om zijn stiefvader en is zij te veel een buitenstaander in deze droevige tijden. Dan voelt ze hoe Gérard haar hand pakt en daar stevig in knijpt. Ze kijkt op en ziet een eenzame traan over zijn wang lopen. Hij kijkt terug en probeert te lachen.

‘Ik ben blij dat jij nu bij me bent liefste. Mama zal je steun ook goed kunnen gebruiken nu Dorothee veel in het ziekenhuis zal zijn.’

Ze slikt haar woorden van twijfel in en lacht naar hem.

‘Ik zal proberen haar zo goed mogelijk te troosten.’

Gérard slaat zijn arm om haar heen en trekt haar zo dicht mogelijk naar zich toe. Dat het lopen dan een stuk langzamer gaat lijkt hem niet te deren.

Iets later staan ze voor het hotel. De receptie doet Elisabeth denken aan Les Aristocrats, net zo groots en deftig. Gérard dirigeert haar naar een bank en zegt dat ze daar op hem moet wachten.

‘Rust maar even uit. Ik regel het wel.’ En weg is hij, naar de receptie, waar een statige grijze man hem al staat op te wachten. Het duurt langer dan ze had verwacht. Er lijkt iets niet helemaal in orde, ze ziet Gérard ongeduldig gebaren, waarop de receptionist moeilijk kijkt. Hoort ze hem nu iets zeggen over zijn vrouw? Ze praten niet hard genoeg voor haar om alles te kunnen volgen. Iets later komt Gérard naar haar toe, met een uitdrukking op zijn gezicht die ze niet helemaal begrijpt. Maar hij heeft wel een sleutel in zijn hand, dus ze hoeven niet verder te zoeken naar een plek om te overnachten. Gelukkig maar, want ze verlangt inmiddels naar een bad en een bed. Ook al hebben ze al even niets gegeten, honger heeft ze niet. 

‘Mochten ze er naar vragen, dan zijn we net getrouwd in Nederland’, fluistert Gérard haar toe. Ze moet er om lachen, maar hij kijkt zo ernstig dat ze daar direct mee stopt. Dan staat er een kruier voor hen die vraagt of hij met de bagage kan helpen. Gérard knikt en wijst naar haar koffer.

‘Naar de tweede etage, kamer 205’ zegt Gérard. De kruier knikt en gaat hen voor naar de lift. Verbaasd kijkt Elisabeth naar de kleine lift. Hier passen ze niet eens samen in, laat staan met de koffers. Gérard moet lachen om haar verbaasde gezicht. 

‘De liften in Frankrijk zijn wat kleiner dan in Nederland. Ga jij maar naar de tweede etage, dan nemen wij de trap wel met de koffers.’

Met een schok gaat de deur dicht en de lift zet zich langzaam in beweging. Als ze op de tweede etage aankomt, hoort ze de stem van Gérard al op de gang. Trappen lopen gaat hier sneller dan de lift nemen… 

Gérard opent de deur van haar kamer en drukt de kruier iets in zijn hand nadat die de koffer heeft neergezet. Hij sluit snel de deur als de kruier vertrokken is. 

‘Sorry liefste, dat ik je zo voor het blok heb gezet.’

Ze kijkt hem verbaasd aan. ‘Hoe bedoel je?’

‘Er was nog maar een kamer dus ik had geen keuze dan te zeggen dat we getrouwd zijn. Ongetrouwde stellen mogen hier geen kamer delen. Maar ik slaap natuurlijk in de stoel, wees niet bezorgd.’

Dan realiseert Elisabeth zich pas dat ook Gérards koffer in de kamer staat en hij maar een sleutel in zijn hand heeft.

‘Dat geeft toch niets? Ik vind het wel fijn om vanavond dichtbij je te zijn, je moet wel geschrokken zijn.’

Gérard slikt. Hij lijkt iets te willen zeggen, maar begint in plaats daarvan te huilen. Elisabeth snelt naar hem toe en omhelst hem, zo hard als ze kan. Ze voelt zijn tranen in haar nek. Wat hij probeert te zeggen kan ze niet verstaan tussen zijn snikken door. Het duurt een tijd voor hij rustiger wordt en weer duidelijk kan praten.

‘Het is allemaal mijn schuld. Als ik hier was geweest, dan zou zijn vader nog leven en lag Julien nu niet in het ziekenhuis.’

‘Dat weet je niet liefste. Misschien waren ze ook dan wel samen weggegaan, zonder jou.’

‘Maar dan had ik het paard kunnen bedaren.’ De onmacht klinkt door in zijn stem.

‘Ook dat weet je niet. Neem het jezelf niet zo kwalijk, daar heeft niemand iets aan. Ze hebben er meer aan als jij nu de zaken gaat regelen. Zodat Julien straks een wijngaard heeft om naar terug te keren.’

‘Als hij niet overlijdt. O Elisabeth, hij was zo bleek. Het leek wel of hij op ons gewacht heeft. Misschien hadden we in het ziekenhuis moeten blijven. Wat er als nu wat gebeurt? Dan zijn we misschien wel te laat.’

Ze streelt over zijn haar en kust zijn tranen weg.

‘Zo mag je niet denken liefste. Als er wat gebeurt, zorgt Dorothee wel dat we dat horen.’

Hij lacht voorzichtig naar haar.

‘Ik ben zo blij dat jij er bent lieve Elisabeth. Zonder jou zou ik niet weten wat ik nu moest doen. Dan zou ik gek worden.’

‘En ik word gek als ik nog veel langer in deze plakkerige jurk blijf rondlopen.’ Nu hij weer wat rustiger is, voelt Elisabeth weer hoe bezweet ze is.

Nu lacht Gérard echt.

‘Mijn praktische vrouw. Ga jij maar in bad, dan ga ik kijken of ik nog wat te eten kan verzorgen voor ons. Als ik het net goed heb gezien, heeft dit hotel een eigen restaurant.’

Nu pas voelt Elisabeth dat ze ook honger heeft. Hun laatste maaltijd is al even geleden.

‘Misschien kunnen we beter samen even kijken? Of denk je dat ze de maaltijd ook op de kamer brengen?’

‘Vast wel. En dan hebben we wat minder last van de nieuwsgierige blikken van het personeel. Ik weet niet zeker of ze me wel geloofden, dat we getrouwd zijn. Om vervelende praatjes te voorkomen…’

‘Ik snap het. Ga maar, dan ga ik in bad.’

Eenmaal in het warme bad valt de vermoeidheid als een deken om haar heen. Als ze de shampoo uit haar haren spoelt, hoort ze Gérard binnenkomen en de deur achter hem dichtvallen. Hij zegt iets dat ze niet verstaat.

‘Kom even naar de badkamer liefste, ik kan niet horen wat je zegt.’

Langzaam gaat de deur open, Gérard blijft zedig achter de deur staan.

‘Ze komen zo een lichte maaltijd brengen. Wat dat precies is weet ik niet, vermoedelijk iets van vlees, brood en groenten.’

‘Dat klinkt goed.’

‘Ik wacht in de kamer op je. Maar neem je tijd, want je bent vast nog niet klaar met je ritueel.’

Elisabeth vraagt zich af wat hij denkt dat ze allemaal in bad doet, een ritueel klinkt wel erg serieus. Maar tegelijkertijd moet ze er nog even niet aan denken om het heerlijke bad te verlaten.

Ze is zich net aan het afdrogen als ze een klop op de deur van de hotelkamer hoort. Gérard laat iemand binnen en zegt dat ze het eten op tafel kunnen zetten. Snel doet ze haar nachthemd aan. Het hotel heeft ook badjassen, maar die laat ze hangen. De warmte van de zomerdag hangt nog in de kamer en ze heeft het al bijna weer warm.

Als ze het personeel hoort vertrekken, snelt ze de kamer in. Gérard kijkt op en wendt snel zijn blik weer af.

‘Wat is er aan de hand, zie ik er zo vreemd uit?’

‘Nee, maar moet je niet nog een badjas aan of een jurk?’ Hij kijkt er wat ongemakkelijk bij.

‘Doe niet zo gek. Wat kun je nou zien? Het is veel te warm voor meer kleren. Bovendien, we zijn nu toch getrouwd.’ Elisabeth moet er zelf om lachen en ze hoort Gérard ook een geluid maken dat op een lach lijkt en hij durft haar weer aan te kijken.

‘Zal ik een glas wijn voor je inschenken? Dan kun je verder kennismaken met de wijncultuur van Bordeaux.’

‘Graag. Is het er een van de classificatie?’

‘Nee, zo chique is dit hotel niet. Maar ik ken deze wijnmaker, hij maakt een aardig glas wijn.’

Terwijl Gérard vertelt over de wijnmaker en begint te vertellen over de werkzaamheden die er in de komende maanden moeten gaan gebeuren op de wijngaard, proeft Elisabeth van het vlees en het brood. Het is allemaal heerlijk. Hun vertrek naar Bordeaux kwam veel sneller kwam dan verwacht. De reis werd ook niet onderbroken door de geplande dagen in Parijs. En toch voelt ze zich hier, samen met hem, nu al thuis. De twijfel die ze in het ziekenhuis voelde is verdwenen.

‘Wat kijk je ineens gelukkig?’ onderbreekt Gérard haar gemijmer.

Ze schrikt. Is dat eigenlijk niet heel ongepast in deze situatie?

‘Sorry. Ik bedacht hoe fijn het is, om hier samen te zijn.’

‘Waarom zeg je daar sorry voor?’

‘Vanwege Julien…’

Hij staat op en trekt haar ook omhoog.

‘Lieve Elisabeth, je had helemaal gelijk. Ik kan daar niets aan doen. En wij kunnen alleen maar zorgen dat we er zijn. Voor mama, voor Dorothee en hopelijk straks ook voor Julien.’ Hij tilt haar gezicht omhoog en kust haar. Gretig beantwoordt ze zijn kus. Wat er ook gebeurt, ze zijn hier samen. Zijn kussen zijn gretiger dan anders, zijn handen bewegen lager over haar rug dan eerder. Elisabeth voelt hoe haar hele lichaam op hem reageert, ze voelt kriebels die in haar buik beginnen en langzaam omhoog gaan. Ze kreunt zachtjes in zijn mond. Gérard haalt zijn armen van haar rug, maar ze legt ze terug, lager nog, op haar billen. Hij kreunt haar naam in haar oor, zegt dat ze moeten stoppen.

‘Anders kan ik me zo niet meer inhouden en dat mag niet.’

‘Vanavond mag het, vanavond zijn we getrouwd.’

‘Zeg dat nou niet liefste Elisabeth.’

Ze sust hem, zegt dat ze elkaar nu nodig hebben, dat niemand dit hoeft te weten. Hij brengt zijn handen naar haar borsten, streelt ze en kijkt haar vragend aan. Ze weet dat ze maar een ding wil: ontdekken hoe het is om samen te vrijen, dichterbij hem te zijn dan ooit tevoren. Alsof Gérard het aanvoelt, trekt hij haar nachthemd over haar hoofd. Heel even rilt ze en kijkt hij haar onderzoekend aan. Ze begint de knopen van zijn overhemd los te maken en trekt hem naar het bed, alle twijfel wegnemend.

© Astrid Habraken – alle rechten voorbehouden. Madame Bonheur – een Haagse roman verschijnt in 2023 in eerste versie in feuilletonvorm. Iedere aflevering is gecorrigeerd, schrijf- en tikfouten voorbehouden. In 2024 zal een complete, waar nodig herschreven versie verschijnen in boekvorm. Fysiek, dan wel als e-book.

0 reacties

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: