
Dinsdag, 7 augustus 2018
Als Claire om half twaalf binnenkomt voor haar avonddienst, zijn haar collega’s druk in gesprek. Nieuwsgierig gaat ze er bij staan.
‘O Claire, we hadden het net over jou. Jij hebt madame Bonheur gevonden toch?’
Claire knikt.
‘Vanmiddag was de politie hier. Ze kunnen geen familie van haar vinden in Parijs, kun je het je voorstellen? Haar contactgegevens blijken niet te kloppen. Ze doorzoeken nu de burgerlijke stand in heel Frankrijk. Bizar toch? Zou ze soms iets te verbergen hebben? Of op de vlucht zijn voor iemand?’
Claire denkt aan de foto’s die madame Bonheur haar heeft laten zien van haar kinderen en kleinkind. Aan de verhalen die ze heeft verteld over Parijs en haar appartement daar. Dat kan ze toch niet allemaal verzonnen hebben?
‘Jij kende haar goed. Is je nooit iets vreemds opgevallen?’
‘Nou nee, eigenlijk niet. Ja ze betaalde altijd contant, voor alles. Maar dat doen wel meer oudere mensen. Ze vertelde altijd over de zondagen met haar familie, wandelen in de Jardin des Tuileries en het Bois de Boulogne. Mijn moeder kende haar ook goed. Voor zover ik weet klopte alles wat ze vertelde gewoon. Het lijkt me echt gek dat ze een heel leven verzonnen heeft.’
Ineens denkt Claire aan de laatste reis die ze met haar moeder maakte naar Parijs. Haar moeder was al ziek, waardoor Claire veel lange wandelingen alleen had gemaakt in de uren dat haar moeder op bed lag. Op een middag besloot ze om langs te gaan bij madame Bonheur. Die had tijdens het afscheid vorig jaar gezegd dat ze vooral langs moesten komen als ze in Parijs waren. Dat ze Claire alle geheime adresjes in de stad zou laten zien. Maar Claire had het adres niet goed genoteerd, althans dat dacht ze. Want aangekomen in de straat waar madame Bonheur zou moeten wonen, vond ze op het huisnummer dat ze zich herinnerde een gebouw met alleen bedrijven erin. Ze dacht dat ze het verkeerde huisnummer had opgeschreven en was de naambordjes afgegaan in de hele straat. De naam Bonheur had ze nergens zien staan. Een telefoonnummer had Claire niet, aan e-mail deed madame Bonheur niet. Haar moeder haalde haar schouders op toen Claire het haar vertelde – Claire had het inderdaad vast verkeerd onthouden. Toen ze er madame de volgende zomer naar vroeg, zei ze dat Claire vast over het huisnummer heen had gekeken. Want had Claire wel gezien dat er op de bovenverdiepingen wel appartementen zaten? Maar nu de contactgegevens niet lijken te kloppen … Zou ze echt niet uit Parijs komen?
Haar collega’s praten intussen verder en speculeren er lustig op los. ‘Ik weet het zeker, haar paspoort is vast en zeker ook vals. Maar daar kon de agent niets over zeggen, in het kader van het onderzoek.’
Claire kijkt hem vertwijfeld aan. Een vals paspoort? Het idee alleen al!
‘Ik denk dat ze een spionne was. Of een vervalser van kunst. Waar kwam anders al dat contante geld vandaan waar ze haar rekeningen mee betaalde?’
De speculaties van haar collega’s worden steeds wilder. Claire glimlacht en schudt haar hoofd vol ongeloof. Ze weet niet wat ze ervan moet denken, maar ze kan zich niet voorstellen dat madame Bonheur ook maar iets te maken had met criminaliteit.
‘Zou het niet gewoon kunnen zijn dat het even duurt voor de politie de kinderen vindt? Parijs is groot en ze hebben geen mobiel om informatie uit te halen.’
Haar collega’s lijken deze uitleg van Claire heel wat minder interessant te vinden dan hun eigen fantasieën. Ze speculeren tijdens het inpakken van hun spullen dan ook vrolijk verder. Net voor ze de deur uit lopen, draait een van haar collega’s zich om naar Claire.
‘Morgenochtend komt de politie de kamer nog eens onderzoeken. Ik begreep dat ze dan ook alles meenemen. Dolf dacht dat jij daar wel bij wilde zijn.’
Claire knikt afwezig, in haar hoofd is ze nog in Parijs. Ze is er met haar moeder zo vaak geweest, zeker sinds de eerste Thalys ging rijden. Door al die bezoekjes leerde ze de stad goed kennen. Het centrum is niet heel groot, al lijkt dat als je er voor het eerst komt misschien wel zo. Hoe groot zou de kans zijn dat ze madame Bonheur daar ooit tegen was gekomen, als ze er echt woonde? Hier in Den Haag maakte madame elke dag een flinke wandeling, dat deed ze in Parijs vast ook. Claire denkt aan de foto’s die de oude dame haar door de jaren heen heeft laten zien. Ze heeft de familie zien veranderen op die foto’s. En ze heeft ook regelmatig Parijse gebouwen gezien op de achtergrond. Dat kan toch niet allemaal verzonnen zijn? Ze schudt haar hoofd. Iemand zonder mobiele telefoon en e-mailadres kan toch niet zo handig zijn met de computer dat ze die foto’s professioneel zou kunnen bewerken? Of madame moet het aan een van de jongere mensen op de foto’s hebben gevraagd. Maar waarom zou ze dan de foto’s aan Claire hebben laten zien? Ineens bedenkt Claire hoe vreemd het is dat haar moeder in al die jaren nooit heeft voorgesteld om op bezoek te gaan bij madame Bonheur. Door de jaren heen was er een vriendschap tussen de twee vrouwen ontstaan. Madame Bonheur kwam ook voor de begrafenis van Claires moeder naar Nederland. Hoe wist ze eigenlijk wanneer die was? Claire had haar niet geïnformeerd.
Een kwartier later gaan haar collega’s naar huis. Ze leest in de notities na wat de agenten nu precies gezegd hebben tegen haar collega’s. “Adres onjuist” leest ze en “niet bekend bij de burgerlijke stand van Parijs.” Als er geen verdere informatie gevonden wordt de komende tijd, zal ze in Den Haag worden begraven, op kosten van de gemeente. Voor Claire verder kan lezen, staat de eerste gast voor haar neus voor een late incheck. Tijd om aan de slag te gaan.
*******
Het is het begin van een drukke avonddienst, waardoor Claire pas weer aan madame Bonheur denkt als de agent de volgende ochtend voor de balie staat. Ze vraagt hem als eerste hoe dit kan, hoe iemand onvindbaar kan zijn in deze moderne tijd. De agent haalt zijn schouders op.
‘Ja mevrouw, een vreemde zaak. Want mevrouw Bonheur, die blijkt onbekend in Parijs. Mogelijk een vals paspoort, dus de kans dat ze helemaal niet uit Frankrijk komt… Heeft u nooit iets vreemds aan haar gemerkt? Of uw moeder misschien? Want ik begreep dat u veel tijd met haar doorbracht? Een soort bonusoma, heb ik uw collega’s horen zeggen.’
Claire schudt haar hoofd. ‘Ik begrijp er echt niets van. En iets gemerkt, nee. Nou ja…’
Ze twijfelt. Moet ze vertellen over alle verblijven in Parijs, dat ze mevrouw daar nooit heeft ontmoet? Over de begrafenis van haar moeder, dat madame Bonheur daar alleen bij kon zijn als iemand haar had ingelicht? Ze besluit eerlijk te zijn. Hoe meer informatie ze kan geven, hoe sneller de familie van madame Bonheur gevonden wordt. Want dat ze bestaan, daar twijfelt Claire eigenlijk niet aan. De agent noteert alles.
‘En u heeft haar nooit gevraagd naar dat adres dat niet leek te kloppen?’
‘Weet u, toen ik haar de zomer daarna weer zag wist ik zelf ook niet meer naar welk huisnummer ik op zoek was geweest. Ze wuifde het weg, zei dat ik vast twee cijfers had omgedraaid. Dat de woningen niet op de begane grond waren.’
‘Ze betaalde altijd contant begreep ik?’
Claire knikt instemmend.
‘Ook in restaurants? En in winkels?’
Ze denkt nog even diep na. ‘Ik geloof niet dat ik haar ooit met een pinpas of creditcard heb gezien. Nu ging ik natuurlijk niet overal met haar mee naar toe, maar de keren dat ik met haar op pad was… Nee.’
‘En dat vond u niet vreemd?’
‘Nee, alleen een beetje ouderwets. Maar dat paste bij haar. Ze had ook geen mobiele telefoon. Geloof het of niet, ze reserveerde op de laatste dag van haar verblijf al haar kamer voor het volgend jaar. En ja, de aanbetaling daarvan deed ze ook contant. Voor mij hoorde het gewoon bij haar.’
‘Wilt u thuis nog eens goed kijken of er ergens contactinformatie te vinden is? Misschien weet uw vader het anders wel, hoe mevrouw wist van de begrafenis.’
De agent noteert nog iets en zegt dat hij wel klaar is om naar de kamer te gaan. Claire pakt haar pasje en gaat hem voor naar de kamer. Voor de deur aarzelt ze even. In gedachten ziet ze mevrouw weer liggen, stijf en koud op de badkamervloer. Ze schudt haar hoofd en opent de deur. Er is niemand meer in de kamer geweest sinds de lijkschouwer zondag het lichaam van madame Bonheur heeft laten ophalen. Er hangt een bedompte lucht. De agent loopt direct naar binnen en trekt de gordijnen open. Hij begint zonder vertraging aan het doorzoeken van de kamer.
‘Kan ik u hier nog ergens bij helpen?’
‘Nee gaat u maar. Of wacht, is er nog een kluis? Als ze die heeft gebruikt, dan kunt u die vast openen.’
Claire knikt en loopt richting de kast waar de kluis zit. Er zal op zijn minst geld in de kluis zitten, de rekening van madame Bonheur staat nog open. De kluisdeur is inderdaad dicht. Ze belt Dolf, die zegt dat hij de conciërge zal sturen om de kluisdeur te openen. De agent heeft intussen de nachtkastjes en het bureau doorzocht en een aantal papieren verzameld.
‘De kluis is in gebruik, de conciërge komt er aan om die te openen.’
‘Fijn. Wie weet zit haar echte paspoort er in. Wilt u misschien even naar deze brief kijken die ik gevonden heb? Hij is in het Frans, kunt u dat vertalen?’
Ze knikt. Aan het papier te zien, heeft madame Bonheur de brief vaak gelezen. Hij is gekreukeld en de tekst is wat gevlekt, alsof de brief nat is geworden. De tekst is maar kort, waardoor Claire deze snel kan vertalen en voorlezen aan de agent.
Beste,
Hij is dood. Die informatie wilde ik u niet onthouden.
Dorothee
‘Is dat alles?’, de agent klinkt gefrustreerd, ‘en heeft u enig idee wie die hij dan is? Haar man misschien, was ze getrouwd?’
‘Madame zei altijd dat haar man mogelijk nog zou komen. Daarom boekte ze altijd een tweepersoonskamer, ook al was ze alleen. Maar niemand heeft hem in al die jaren ooit gezien. We dachten dat hij overleden was, maar dat ze dat ontkende. Zelf had ik het romantische idee dat ze hier met hem was geweest, ooit, lang geleden. Wie weet haar huwelijksreis of de laatste reis met hem? Of misschien leerde ze hem hier kennen. Dat ze terugging naar een plek waar ze samen gelukkig waren geweest.’
‘En heeft u haar dat nooit gevraagd?’
‘Niet zo direct. Ik vermoedde dat het een pijnlijk verhaal was, dat haar man misschien heel jong was overleden, of haar verlaten had. Ik heb voorzichtig wel eens gevraagd naar foto’s van hem en waarom hij niet meekwam. Ze heeft me eens een oude foto laten zien, van hen samen. Ik denk van zo’n vijftig jaar geleden. Ze zei dat hij het druk had met zijn werk. Maar gezien de leeftijd van madame, leek het mij niet waarschijnlijk dat haar man nog zou werken.’
De agent schudt nee en loopt vervolgens de badkamer in, waar hij zijn zoektocht voortzet.
Claire bedenkt hoe vreemd het is dat madame Bonheur dit keer geen foto’s bij zich had. Zou dat een reden hebben, dat ze geen persoonlijke spullen wilde achterlaten in deze kamer? Opnieuw denkt ze dat de oude mevrouw het misschien heeft aangevoeld dat haar einde naderde. Maar dan zou ze toch juist hebben gezorgd dat haar naasten ingelicht konden worden? Of zouden die echt niet bestaan? Zou ze dan toch hier uit de omgeving komen, dat ze hier wilde sterven? Haar gedachten worden verstoord door de conciërge die op de deur klopt.
De kluis is zo open en de agent haalt een kleine, leren tas uit de kluis. Het is niet de handtas van mevrouw, die stond gewoon op het bureau. Het is een tas die Claire niet eerder heeft gezien. De agent keert de tas op het bed om en begint alles te onderzoeken. Het eerste dat hij opent is een ouderwetse portemonnee, met daarin een grote hoeveelheid contant geld.
‘Als het vals geld is, of zwart geld, ligt hier misschien een aanknopingspunt.’
Vals geld – het kan gewoon niet. Claire heeft altijd gedacht dat madame Bonheur uit een welgestelde familie kwam, dat daar het geld vandaan kwam. Ze was altijd netjes geknipt en goed verzorgd. Eenvoudige, maar duidelijk dure kleding. De agent zucht.
‘Geen enkele persoonlijke informatie, geen adresboekje, zelfs geen foto’s. En ook geen tweede paspoort. Hier kunnen we weinig mee.’
‘En nu, wat heeft u nog voor opties?’
De agent schudt zijn hoofd en haalt zijn schouders op.
‘Geen, ben ik bang. Misschien dat de Franse ambassade nog meer informatie boven tafel weet te krijgen. En anders wordt ze hier in Den Haag begraven. Goed, ik neem dit alles mee. Als de familie gevonden is, gaat het naar hen toe. De kamer is weer vrij. Ik begreep dat die tot morgen door haar gebruikt zou worden. Jullie kunnen hem weer gewoon gebruiken.’
Hij verzamelt de documenten en de kleine, leren tas en loopt de kamer uit. Eenmaal in de gang draait hij zich om en zegt dat de directie het hoort als er nog nieuwe feiten boven tafel komen.
‘Zoekt u eigenlijk ook in Nederland, of ze hier niet gewoon bekend is?’
De agent zucht.
‘Ja natuurlijk, maar ook hier is ze tot nu toe onbekend. Goed, als er verder niets meer is dan ga ik nu. U hoort dus van ons.’
Verdrietig kijkt Claire de rommelige kamer rond. Het idee van een anonieme begrafenis doet haar huiveren. Waarom heeft ze mama nooit naar de geschiedenis van madame Bonheur gevraagd? Haar moeder was veel te nieuwsgierig om niet alle vragen aan de Franse dame te stellen die in haar opkwamen. Waarschijnlijk heeft ze zelf madame Bonheur nog laten weten dat haar einde naderde, dat kan haast niet anders. Tot op het laatst heeft haar moeder iedereen zelf op de hoogte gehouden. Claire ziet haar nog rechtop in bed zitten, bevelen gevend over hoe de begrafenis geregeld moest worden en wat haar vader vooral wel of niet moest zeggen tijdens zijn toespraak. Die hij uiteindelijk niet eens kon geven, zo verdrietig was hij.
Ze schrikt op uit haar gedachten als ze een hand op haar schouder voelt. Ze kijkt op en ziet het bezorgde gezicht van Dolf.
‘Claire? Alles goed? Ik zag die agent langs lopen en ik dacht ik ga toch maar even kijken.’
‘Ah Dolf, kun jij het geloven, vals paspoort, geen informatie te vinden? Dat past toch helemaal niet bij haar!’
Dolf schudt zijn hoofd.
‘De doorzoeking heeft dus niets opgeleverd?’
‘Nee. Of althans, niets bruikbaars. Maar er lag wel een brief, waarin stond ‘hij is dood’. Maar wie die hij is? Geen idee. Een vreemde, korte brief, heel afstandelijk. Het papier was helemaal verkreukeld, dus ze heeft hem vaak gelezen denk ik. Maar geen envelop, dus waar hij vandaan komt … ‘
‘En geen tweede paspoort?’
Dolf klinkt nerveus en ze kijkt hem vragend aan.
‘Ach ja, de directie. Ze snappen niet dat we jarenlang iemand met een vals paspoort hebben laten inchecken. Ze zijn niet al te blij met het bericht dat in de krant stond. De kop ‘onbekende dode in Les Aristocrats’ is niet bepaald een aanprijzing. Ze vragen zich af waarom er geen belletjes zijn gaan rinkelen, in combinatie met de cashbetalingen. Of ik niet dacht dat er misschien geld werd witgewassen.’
‘Wat absurd! Weten ze niet hoeveel klanten er cash betalen? Moeten we die voortaan allemaal ondervragen? Heb je ze wel verteld dat mevrouw hier al decennia komt?’
Claire wil er nog een heleboel aan toevoegen, maar houdt haar mond als ze ziet hoe ongelukkig Dolf kijkt. Hij perst er een glimlachje uit.
‘Ze zijn gewoon op zoek naar een reden om me er uit te werken. Ik ben te oud, dat past niet bij de vernieuwing die de huidige directie graag ziet. Dit kan wel eens de laatste druppel zijn. Maar weet je, het is ook wel goed zo. Misschien is het tijd om te gaan. Als ze jou dan manager maken, heb ik in ieder geval mijn eigen opvolger ingewerkt. Je zou het geweldig doen.’
Claire knikt afwezig. Het was nooit haar bedoeling om zo lang bij Les Aristocrats te blijven werken. Ze volgende een opleiding aan de Hogere Hotelschool met het idee dat ze dan overal ter wereld zou kunnen werken en veel zou gaan reizen. Uiteindelijk zou ze zich dan in Frankrijk vestigen. Het land waar ze dankzij haar moeder zo verzot op was. Door de ziekte van haar moeder waren alle plannen in de prullenbak beland. Veel meer dan drie zomers backpacken door Azië, Zuid-Amerika en Australië had Claire nog niet gedaan toen haar moeder echt ziek werd. Haar vakantiebaantje bij Les Aristocrats groeide uit tot een fulltime baan en ze klom op van kamermeisje tot hoofd receptie. Het was vooral heel makkelijk geweest en Claire had het laten gebeuren. Maar hier definitief blijven?
Ze kijkt Dolf aan en probeert te glimlachen. ‘Wie weet loopt het met een sisser af. Zo’n statige dame als madame Bonheur, haar familie moet toch te vinden zijn? Iemand moet haar identiteit toch kennen?’
Peinzend loopt ze naast hem naar beneden. Terwijl ze haar spullen inpakt, begint er iets in haar te kriebelen. Is dit het moment om de stap te zetten, om Les Aristocrats achter zich te laten? Wat heeft deze baan haar nog te bieden? Als de politie de familie van madame Bonheur niet kan traceren, misschien kan zij dat wel? In haar moeders administratie moet toch iets te vinden zijn. De afgelopen jaren heeft ze genoeg geld gespaard om een langere tijd weg te kunnen gaan. Met als eerste stap Parijs en wie weet wat daarna. Maar kan ze haar vader wel alleen laten? Hij heeft niet veel mensen om zich heen die zich om hem bekommeren. Al is het maar de vraag of hij daar eigenlijk op zit te wachten.
‘Houd je me op de hoogte Dolf?’
‘Doe ik. Nou, op naar huis jij. Volgens mij was het een drukke avond en een heftige ochtend.’
Met een haastig ‘tot morgen’ stapt ze het hotel uit en loopt richting huis. Maar eenmaal op Het Plein, besluit ze zichzelf te trakteren op een ontbijtje buiten de deur.
‘Even nadenken over wat er nu allemaal gebeurd is.’ Lang houdt ze het niet vol. Het idee dat ergens in haar moeders aantekeningen meer informatie te vinden moet zijn over madame Bonheur, maakt haar rusteloos. Een gevoel dat haar moeder ook had als ze een verhaal op het spoor was. Ze rekent snel af en brengt de rest van de dag in de werkkamer van haar moeder door. Waar ze veel vindt, maar geen enkele aanwijzing die haar ook maar een stap verder helpt in de zoektocht naar madame Bonheur.
© Astrid Habraken – alle rechten voorbehouden. Madame Bonheur – een Haagse roman verschijnt in 2023 in eerste versie in feuilletonvorm. Iedere aflevering is gecorrigeerd, schrijf- en tikfouten voorbehouden. In 2024 zal een complete, waar nodig herschreven versie verschijnen in boekvorm. Fysiek, dan wel als e-book.
0 reacties