
Den Haag, juni 1955
In het jaar dat volgt, schrijven Elisabeth en Gérard elkaar inderdaad iedere week. Elisabeths laatste jaar op de HBS lijkt eindeloos te duren. Om haar tante Sophia tevreden te houden, zorgt ze ervoor dat ze goede cijfers haalt. De vele uren studeren zorgen er ook voor dat de tijd iets sneller voorbij gaat. Gérard vindt een gezin in Bordeaux waar Elisabeth als gouvernante kan gaan werken, het gezin Jumelet. Sophia heeft haar achternicht ook laten kennismaken met de familie, tot groot ongenoegen van Elisabeth.
‘Wat zullen ze dan denken van ons, van mij? Dat mijn tante voor me op moet komen?’
‘Laat ze dat maar denken lieve. Ik wil weten waar je terecht komt. Dat je niet bij een bekrompen gezin komt, waar ze je als huishoudelijke hulp gaan gebruiken.’
Na lang wachten volgt ook de positieve reactie van Sophia’s achternicht. Gérard is blij en schrijft in zijn volgende brieven enthousiast over de tijd die gaat komen. De familie Jumelet woont vlakbij de faculteit waar hij de meeste van zijn colleges volgt. ‘Misschien kan ik in de pauzes wel langskomen om een kus van je te stelen.’
Elisabeth leest alles over Bordeaux wat ze kan vinden en droomt van de vrije weekenden, waarin ze met Gérard mee kan gaan naar de wijngaard. ‘Ik kijk er zo naar uit om je moeder te ontmoeten en natuurlijk Julien en zijn vader!’ Gérard schrijft over de laatste ontwikkelingen op de wijngaard. Tot grote teleurstelling van Julien en Dorothee hebben ze de classificatie van Saint-Émilion niet gehaald. ‘Een domper, maar aan de andere kant betekent het ook dat we ons minder aan de regels hoeven te houden.’ Elisabeth vraagt hem in de volgende brief meer informatie te geven over deze classificatie. ‘Ik snap niet helemaal waarom het zo belangrijk is voor de wijngaard.’
Gérard antwoordt dat hij dat nog wel zal uitleggen later. ‘Maar voor een ding moet ik je wel waarschuwen. Dorothee is ervan overtuigd dat dit een slecht voorteken is. Dat ik beter een katholieke vrouw zou kunnen zoeken. Het liefst een van haar vele zussen.’
Elisabeth fronst haar wenkbrauwen als ze dit leest. Waarom zou dat zo belangrijk zijn? Als ze nou iedere dag naar de kerk zou gaan. Haar tante is meer van de wetenschap dan van het geloof, waardoor ze eigenlijk bijna nooit in de kerk komt. Eigenlijk alleen als er een begrafenis is. Ze vraagt Gérard hoe zijn moeder hierover denkt. ‘Moet ik me zorgen gaan maken?’
Gérard stelt haar gerust. ‘Mijn moeder is blij voor me, net als Julien. Ze kunnen niet wachten om je te ontmoeten. Het zal allemaal wel loslopen. Als Dorothee je eenmaal heeft ontmoet, zal ze je snel als een van haar zussen zien, dat weet ik zeker.’
Haar tante blijft intussen zeggen dat ze altijd haar keuze nog kan veranderen als het weerzien met Gérard tegenvalt.
‘Wat ken je hem nu, na een zomer. Als je hem weer ziet en je wil toch niet met hem mee, zeg het dan vooral. Er is altijd nog plek voor je aan de universiteit in Leiden, dat weet je. Ook als je na een paar maanden heimwee krijgt. Of als de liefde toch tegenvalt. Weet dat je hier altijd terug kunt komen.’
Elisabeth lacht, haar gevoel voor Gérard is alleen maar sterker geworden het afgelopen jaar. Hij schrijft de mooiste brieven en ze kan niet wachten hem weer te zien. Morgen komt hij aan; precies op tijd om te zien hoe ze haar diploma van de HBS ontvangt. Haar oom en tante hebben hem weer uitgenodigd bij hen te komen logeren, in plaats van in Les Aristocrats.
‘Dan hebben we jou tenminste nog even bij ons,’ had haar tante gezegd.
‘En kunnen we jullie nog in de gaten houden,’ vult Elisabeth in gedachten aan. Van achter de deur naar de woonkamer heeft ze nog wat bezorgde gesprekken opgevangen. Maar dat kan haar niet langer deren. Over zes weken zal ze samen met Gérard naar Bordeaux vertrekken, waar ze eerst een paar weken naar de wijngaard gaan. Eindelijk zullen ze samen zijn. Elisabeth kan niet wachten.
De volgende ochtend staat Elisabeth veel te vroeg op het station, daar waar ze een jaar geleden hun laatste kus uitwisselden. Haar tante heeft verschillende keren gevraagd of ze echt niet mee moest gaan, maar Elisabeth had haar aanbod resoluut afgewezen. Na een lang jaar wil ze de eerste momenten samen met Gérard zijn. Ongeduldig loopt ze door het station. De ene na de andere trein komt binnen en vertrekt weer. Dan is het eindelijk zo ver. De stroom mensen komt langzaam op gang. Maar dan ziet ze in de verte een lange gestalte met krullen, die zich losmaakt uit de rij en begint te rennen.
‘Gérard!’ begint ze te roepen, terwijl ze zijn kant op rent. Mensen kijken om, een man vraagt of ze niet op kan letten als ze hem aanstoot. Terwijl ze doorrent roept ze sorry, de volgende persoon al aanstotend. En dan is hij daar en vliegen ze elkaar in de armen. Ze kussen, lachen en strelen elkaars haar, niet wetend wat ze nu eerst moeten doen. Mensen om hen heen glimlachen, maar het jonge stel heeft alleen maar oog voor elkaar.
Tussen twee kussen door fluistert Elisabeth in Gérards oor ‘Je hebt tegen me gelogen.’
Verbaasd houdt hij haar even van zich af.
‘Je zei dat een jaar zo voorbij zou zijn. Maar het leek eerder vijf jaar te duren!’
Lachend tilt hij haar op. ‘Daar heb je helemaal gelijk in liefste. Maar je hoeft nooit meer zonder me. Tenminste, niet zo lang.’
Het perron is inmiddels leeg en hand in hand lopen ze naar de uitgang. Af en toe knijpt Elisabeth even in Gérards hand, alsof ze zeker wil zijn dat hij er echt is. Iedere keer als hij zachtjes terug knijpt, voelt ze een kriebel in haar buik. Hij is hier en hij gaat niet zonder haar terug naar Frankrijk.
De wandeling naar huis is veel te kort. Voor ze de deur opent, draait Elisabeth zich nog even om naar Gérard. ‘Alvast sorry voor alle vragen die je gaat krijgen van tante. Ze wil echt alles weten over het gezin waar ik ga werken. Maar ze bedoelt het goed.’
Hij geeft haar nog snel een kus. ‘Dat weet ik toch liefste.’
Dan zwaait de deur open en met een ‘daar zijn jullie eindelijk’ trekt Sophia hen naar binnen.
De weken vliegen voorbij. Gérard moet nog de nodige zakelijke contacten bezoeken. Op die dagen neemt Sophia haar nichtje mee naar verre neven en nichten of naar haar vriendinnen. Onder het motto ‘nu kan het nog’ heeft Sophia alle dagen vol gepland met visites. Elisabeth is ’s avonds vaak zo moe dat ze niet wakker kan blijven tot Gérard terug is van zijn bezoeken. De dagen dat hij niet met werk bezig is, brengen ze het liefst wandelend door. Ver weg van de spiedende blik van Sophia. Maar Sophia heeft ook voor hen samen een heel programma.
‘Je kunt mijn nichtje niet ontvoeren uit Nederland zonder dat de familie je heeft leren kennen Gérard.’
Hij knikt vriendelijk en is tegen iedereen beleefd. Elisabeth heeft er meer moeite mee.
‘Al die mensen, ik ken de meesten nauwelijks! Waarom moet ik dan afscheid van ze nemen? En afscheid, volgend jaar zomer reis ik toch gewoon met jou terug naar Nederland. Dan komen ze dan maar allemaal bij tante langs als ze me zo nodig willen zien.’
Gérard lacht om zijn ongeduldige geliefde. ‘Nog een paar weken liefste. Dan hebben we alle tijd voor elkaar. Geloof me, als je eenmaal op de wijngaard bent, dan ga je de drukte nog missen. Dan ben je blij als je in Bordeaux aan de slag kunt.’
© Astrid Habraken – alle rechten voorbehouden. Madame Bonheur – een Haagse roman verschijnt in 2023 in eerste versie in feuilletonvorm. Iedere aflevering is gecorrigeerd, schrijf- en tikfouten voorbehouden. In 2024 zal een complete, waar nodig herschreven versie verschijnen in boekvorm. Fysiek, dan wel als e-book.
0 reacties