
Woensdag 29 augustus 2018
Veel te vroeg loopt Claire de volgende ochtend door de Rue Mabillon. Het is laat geworden met Madeleine, maar toch was Claire al vroeg wakker. Zo nieuwsgierig is ze inmiddels naar het verhaal van madame Bonheur. Ze besluit voor de afspraak nog maar een kopje koffie te gaan drinken in een van de cafeetjes in Saint-Germain. Als ze eenmaal zit, merkt Claire pas dat het ook de hoogste tijd is om iets te eten. De vriendelijk lachende ober brengt haar favoriete ontbijt: café au lait, een croissant en heerlijk zoete frambozenjam.
Als ze net haar lege koffiekopje heeft neergezet, staat de ober direct weer voor haar neus.
‘Kan ik u nog ergens mee van dienst zijn? Een espresso? Nog een croissant? Een glaasje champagne misschien…?’
Ze lacht en knikt van nee. Het is eindelijk tijd om meer te horen van Filou. De ober kijkt zichtbaar teleurgesteld. Het doet Claire goed. De aandacht van de Franse mannen bevalt haar wel.
‘Ik kom ongetwijfeld nog terug,’ belooft ze hem met iets flirterigs in haar stem.
‘Daar houd ik u aan! Au revoir mademoiselle.’
Vijf minuten later staat Claire voor de deur van een statig gebouw. Ze moet langs een restaurant en vindt daar een tweede toegang. ‘Als ik destijds dit adres had gehad, was het inderdaad de vraag geweest of ik de ingang had kunnen vinden’ denkt ze bij zichzelf. Ze belt aan, maar hoort weinig door de krakerige intercom van het oude gebouw. Gelukkig heeft Madeleine al gezegd dat ze naar de derde verdieping moet. En dat er geen lift is. Eenmaal op de derde etage, belt ze aan bij madame Bonnet, zoals Madeleine haar geïnstrueerd heeft
De deur gaat open en Madeleine verwelkomt haar.
‘Filou zit in de woonkamer op je te wachten, ze is al uren wakker vertelde ze net.’
Terwijl ze mee naar binnen loopt, kijkt Claire nieuwsgierig om zich heen. Het appartement heeft prachtige, hoge plafonds en grote ramen, waardoor het erg licht is. Aan de muren hangen veel foto’s en ze ziet ook een aantal schilderijen. Filou wacht in de ruime woonkamer op hen en staat meteen op als Madeleine en Claire binnenkomen.
‘Dag Claire, fijn om je te ontmoeten. Ook al is het onder deze verdrietige omstandigheden. Ik ben Filou, al bijna een halve eeuw bevriend met Elisabeth, jouw madame Bonheur. Daarmee heeft ze ons wel opgescheept met een lastige puzzel. Ze woont in het appartement aan de andere kant van de gang.’
De oude dame heeft een verrassend sterke en jeugdige stem en spreekt Frans in een rap tempo. Zo rap dat Claire moeite moet doen om alles te begrijpen.
‘Ik praat te snel voor je, ik zie het aan je ogen. Er is ook zo veel te vragen en te vertellen. Maar laat ik beginnen met te zeggen dat Elisabeth vaak over je heeft verteld. Ze genoot van de tijd die ze samen met je moeder en jou in Den Haag doorbracht. Je was als een kleindochter voor haar. De dagen in Den Haag waren steeds weer het hoogtepunt van haar jaar.’
Voor het eerst sinds ze in Parijs is aangekomen, laat Claire haar tranen de vrije loop. Filou overhandigt haar een katoenen zakdoek en kijkt haar begripvol aan. Alle twijfels van de afgelopen weken komen er uit. Ergens was Claire ook aan zichzelf gaan twijfelen: had ze madame Bonheur nu echt zo verkeerd ingeschat? Had ze al die jaren met een bedrieger door Den Haag gelopen en de leugens geslikt als zoete koek? Welke geschiedenis had madame haar moeder vertelt in alle gesprekken die zij met elkaar hadden gehad? Of wist haar moeder wel hoe het zat? Nu ze hier zit met Filou en Madeleine weet ze zeker dat hoewel madame Bonheur haar niet alles heeft verteld, ze geen oplichtster kan zijn geweest. Claire droogt haar tranen en neemt een slokje water uit het glas dat Madeleine haar voorhoudt.
‘Sorry dat ik nu meteen begin te huilen.’ Maar als Claire naar Filou kijkt, ziet ze dat ook bij de oude dame de tranen in haar ogen staan.
‘Geen excuses nodig lieve Claire. Het moet een enerverende tijd voor je zijn geweest. Eerst vind je Elisabeth dood en dan lijkt ze helemaal niet bestaan te hebben. Ik kan me niet voorstellen hoe dat gevoeld moet hebben. Ik wist niet beter of ze zou dit jaar langer wegblijven, ook nog naar Amsterdam en Brussel gaan. Anders had ik wel eerder naar het hotel gebeld. Al is het maar de vraag of je dan had geweten voor wie ik belde.’
‘Misschien pas nadat u een foto had gestuurd…’
‘Madeleine heeft me al iets verteld over hoe je Elisabeth hebt gevonden. Maar ik snap niet goed wat er daarna dan is gebeurd. Wat heeft de politie onderzocht?’
Claire vertelt over het onderzoek van de politie, de verdenking van een vals paspoort en het niet kunnen vinden van de familie van madame Bonheur. Filou knikt af en toe. Als Claire vertelt over de begrafenis ziet ze de tranen opnieuw in de ogen van Filou staan.
‘Het is een mooie begraafplaats, dat zult u zien. En als het inderdaad zo is dat madame Bonheur … pardon, dat Elisabeth moet ik zeggen, een link heeft met Nederland …’
‘Ze was Nederlandse. Al heeft ze langer in Frankrijk gewoond dan in Nederland. De familie van Elisabeths vader kwam uit Frankrijk, het waren Hugenoten die ooit vanwege het geloof uit Frankrijk zijn gevlucht. Na de revolutie kwam een deel van de familie weer terug naar Frankrijk. Sterker nog, net voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak, wilde Elisabeths vader zelf ook terug gaan. Elisabeths moeder overleed een jaar na de geboorte van Elisabeth. Haar vader wilde toen terug naar Frankrijk, waar meer familie woonde die kon helpen bij de opvoeding. In Nederland had hij alleen zijn oudere zus en haar man. Maar de oorlog gooide roet in het eten. Uiteindelijk overleed Elisabeths vader zelf tijdens het bombardement van 1945 van Den Haag. Elisabeth groeide op bij haar oom en tante. Haar tante hield zielsveel van haar, dat heb ik zelf gezien.’
Filou biedt aan om koffie te zetten, wat Claire gretig accepteert. Het geeft haar de gelegenheid al deze nieuwe informatie te verwerken. Als Filou terugkomt, vervolgt ze direct haar verhaal.
‘Ik heb Elisabeth leren kennen toen ze als gouvernante in Parijs werkte. Na het overlijden van Elisabeths tante was ze ineens een welgestelde jongedame. Ze erfde niet alleen geld, maar ook het appartement van haar tante. Dat heeft ze aan mij aangeboden, zelf woonde ze in het appartement hiernaast. Zal ik je dat laten zien?’
Claire knikt.
‘Als dat kan?’
Filou kijkt naar Madeleine, met een blik die Claire niet helemaal begrijpt.
‘Elisabeth had mij gevraagd om voor het appartement te zorgen deze zomer. Ze wilde Filou er niet mee opzadelen. Ik zal je er zo rondleiden. Filou wacht liever hier.’
Met een mix van zenuwen en spanning loopt Claire achter Madeleine aan.
‘Filou kan het nog niet aan, naar het appartement van Elisabeth gaan. Ik weet niet waarom, maar als ze samen waren zaten ze ook meestal in Filous appartement.’
Madeleine opent de deur en gebaart dat Claire voor mag gaan. Ze loopt door de lange gang, die uit komt in een woonkamer met hoge ramen, die heel licht is. Een mooi contrast met de klassieke meubels waarmee de kamer is ingericht.
‘Elisabeth zat heel vaak in haar werkkamer, door die deur daar links.’
Madeleine opent de deur van nog een grote ruimte, opnieuw mooi ingericht en keurig opgeruimd. Madeleine strijkt met haar hand over de grote werktafel, met daaraan drie stoelen en tot Claires grote verbazing een moderne computer.
‘Elisabeth gaf nog steeds taalles. Af en toe een uurtje, meestal aan wat oudere anderstaligen.’
‘Eerlijk gezegd dacht ik altijd dat ze een welgestelde weduwe was, die nooit had hoeven werken.’
Madeleine moet hier hard om lachen.
‘Welgesteld, dat had je dus goed ingevuld,’ zegt Madeleine, tussen het lachen door. ‘Sorry, het idee van een welgestelde erfgename die het er een beetje van neemt past helemaal niet bij de Elisabeth die ik ken. Ze had samen met Filou een bureau voor gouvernantes en au-pairs. Maar ze heeft ook Frans gestudeerd, hoe dat precies zit weet ik niet. Filou kan daar veel meer over vertellen. Ze was een veelgevraagd vertaalster en zoals ik het heb begrepen was ze heel goed in haar vak.’
Claire is stomverbaasd en weet even niet wat ze moet zeggen. Ze begint maar bij wat ze het laatst heeft gehoord en mompelt ‘vertaalster…?’
‘Ja van het Frans naar het Nederlands. Van technische teksten en van literatuur. Dat eerste vond ze vooral een leuke uitdaging. Ze verdiende er trouwens ook goud geld mee. Dat tweede vond ze zelf vooral erg leuk om te doen. Ze zei vaak dat ze graag zelf een boek had geschreven, maar dat ze daar niet creatief genoeg voor was. Ik betwijfel dat, maar goed we zullen het nu nooit meer weten.’
Het antwoord van Madeleine brengt Claire nog meer in verwarring. Het idee van technische teksten past nog niet helemaal bij de vrouw die Claire heeft leren kennen, zonder mobiele telefoon en altijd betalend met contant geld. Madeleine overhandigt haar een boek uit een van de boekenkasten en wijst op de vertaalster. Het is een boek dat Claire zelf met veel plezier heeft gelezen.
‘Ik zie dat je ergens over twijfelt?’
‘Mevrouw betaalde altijd contant en ze had geen mobiele telefoon. Ze reserveerde altijd aan de receptie voor het volgend jaar. Ik heb altijd gedacht dat ze niets moest hebben van moderne technieken. Dus wat je me nu vertelt over de technische vertalingen, daar moet ik even aan wennen. Dat er dan ook nog zo’n moderne computer staat… Ik dacht dat ze nauwelijks wist wat internet was.’
Madeleine glimlacht. ‘Ja, die verwarring kan ik me voorstellen. Ik hielp haar de laatste jaren met haar financiën en ik was zelf ook verbaasd. Ze gaf vooral taallessen aan oudere immigranten. Mensen rekenden die bijna altijd contant af. Ik heb vaak genoeg gezegd dat ze echt meer moest vragen per les, maar daar wilde ze niets van weten. Ze gaf niet veel uit, dus na een jaar telt het toch op. Ze hield ook van het gevoel van geld in je handen. Een mobiele telefoon wilde ze niet. ‘Mensen kunnen me hier thuis bereiken, dat is genoeg’ zei ze regelmatig. Eigenwijs was ze zeker wel.’
Claire knikt. Deze uitleg past wel bij de eigenzinnige vrouw die zij de afgelopen jaren heeft leren kennen. Ze denkt aan de gesprekken die ze hebben gehad over de Franse taal en cultuur. Over Claires toekomstdromen van een eigen plek in Frankrijk, waar madame Bonheur haar vooral ook veel zakelijke vragen over gesteld had. En vooral: dat ze regelmatig zou gaan kijken op de plek waar ze heen wilde gaan. Om de mensen te leren kennen en de omgeving.
‘Maar wat ik me dan weer afvraag, sprak ze nooit Nederlands met je?’ Madeleines vraag haalt haar weer naar het hier en nu.
‘Nee eigenlijk nooit. Mijn moeder sprak het liefst zo veel mogelijk Frans, dus misschien zijn zij daarom samen Frans gaan spreken. Ik neem eigenlijk wel aan dat mama wist dat Elisabeth Nederlandse was. Misschien wilde ze mij vooral laten oefenen?’
Madeleine knikt bevestigend. ‘Dat klinkt wel als Elisabeth. Altijd de onderwijzeres. Soms werd ik daar helemaal gek van.’
Aarzelend pakt Claire het doosje met de ring uit haar tas en laat deze aan Madeleine zien. Die kijkt haar vragend aan.
‘Deze heb ik van madame Bonheur, pardon van Elisabeth gekregen. Als bedankje. Weet jij waar deze vandaan komt?’
‘Nee. Nog nooit gezien. Maar laten we teruggaan naar Filou. Misschien weet zij er meer over.’
Terug in het appartement van Filou herhaalt Claire haar vraag. Filou vraagt of ze de ring van dichterbij mag bekijken.
‘Ik kan niet zeggen dat ik deze ooit eerder heb gezien. Misschien heeft ze hem voor jou gekocht? Al denk ik dat ze me dat wel zou hebben verteld. Maar nee wacht, dat doosje … Het ziet er oud uit. Geen gegevens van een juwelier?’
Claire schudt haar hoofd.
‘Curieus. Ik zal er nog eens over nadenken, al geloof ik niet dat ik dit doosje ooit eerder heb gezien.’
Als ze weer zitten, schenkt Madeleine thee in. Filou schraapt haar keel.
‘Ik heb de afgelopen dagen veel nagedacht over waar ik mijn verhaal zal beginnen. Ik begin toch maar op de dag dat ik haar voor het eerst ontmoette, in het Bois de Boulogne, op een mooie zondagmiddag. We werkten beiden als gouvernantes voor families die woonden in het zestiende arrondissement, aan de Boulevards des Maréchaux.’
‘Sorry, aan welke boulevard zegt u?’ Claire moet het nog een keer horen, maar als Filou de straat nog eens noemt, weet ze het zeker.
‘Dat is de straat waarvan ze opgaf dat ze er woonde. Ze zei ook altijd dat ze zo graag in het Bois de Boulogne wandelde.’
‘Dat klopt ook, met de kinderen gingen we er ieder moment dat het kon heen. Ook later kwamen we er nog vaak. Maar waarom ze dan dat adres zou gebruiken, dat is me een raadsel. Tenzij ze toen ook al in Les Aristocrats kwam natuurlijk.’
‘Het zou kunnen, ik weet dat ze al decennia lang in ons hotel kwam.’ Maar terwijl Claire het zegt, ziet ze Filou overtuigend nee schudden.
‘Madeleine heeft me foto’s van het hotel laten zien. Als gouvernante had Elisabeth daar nooit een kamer kunnen boeken. Ze is maar een keer naar Den Haag geweest toen ze aan de Boulevards des Maréchaux woonde. En ik weet precies wanneer dat was. Maar voor ik dat vertel, ga ik eerst terug naar die zondagmiddag dat ik haar ontmoette.’
© Astrid Habraken – alle rechten voorbehouden. Madame Bonheur – een Haagse roman verschijnt in 2023 in eerste versie in feuilletonvorm. Iedere aflevering is gecorrigeerd, schrijf- en tikfouten voorbehouden. In 2024 zal een complete, waar nodig herschreven versie verschijnen in boekvorm. Fysiek, dan wel als e-book.
Wat een leuk verhaal nichtje, ik kijk weer uit naar de volgende aflevering