Aflevering 22, 23 juni 2023

feuilleton Madame Bonheur

Als Elisabeth de volgende ochtend de keuken inloopt voor het ontbijt, valt de verdrietige sfeer haar direct op. Geen gepraat en aan de kleine, rode ogen van Gérards moeder te zien heeft ze de hele nacht gehuild. Voor ze gaat zitten, legt ze even haar hand op de rug van de verdrietige vrouw. Die pakt Elisabeths hand heel even vast en knijpt er zwakjes in. Elisabeth gaat naast Gérard zitten, die haar eerder ook wakker heeft gemaakt. Niet door haar wakker te kussen, zoals ze wel had gehoopt, maar door aan de deur te kloppen, net zo lang tot ze het geluid niet meer kon negeren. Hij kijkt haar verdrietig aan en legt zijn arm om haar heen nadat ze is gaan zitten. Pas als ze hoort dat iemand haar keel schraapt, ziet Elisabeth dat er nog iemand aan tafel zit. ‘Elisabeth, dit is Margreet, de zus van Dorothee. Gisteren heb je haar niet gezien, ze is hier ter ondersteuning van mama. Tot Dorothee weer thuis is tenminste.’

Elisabeth wil haar de hand schudden, maar Margreet is al opgestaan van tafel en draait zich van haar af.

‘Ik ga de spullen van Julien pakken.’

‘Nog iemand die me hier liever niet heeft’, denkt Elisabeth. Begrijpen doet ze het niet, wat heeft ze fout kunnen doen in het etmaal dat ze hier is en zonder deze vrouw gezien te hebben. Zou Margreet het onaardig van haar vinden dat ze gisteren niet is komen kennismaken?

‘Ik ga zo naar Bordeaux, naar het ziekenhuis. Julien is buiten levensgevaar, dat is het goede nieuws.’

‘Maar wat is het slechte nieuws?’ Gérards gezichtsuitdrukking vertelt haar dat er ook minder positief nieuws is.

‘De artsen hebben eerder al gezegd dat hij vanaf zijn onderrug verlamd is. Dat hebben ze nu bevestigd. Hij kan voorlopig niet naar huis. Zeker een aantal maanden niet, misschien nog langer. Maar hij wil niet in het ziekenhuis blijven. Dorothee en ik gaan bij de ziekenzaal van het klooster langs, misschien kunnen ze hem daar opnemen. Dan kan hij in ieder geval naar buiten. Ik ga er zo heen. Dan kom ik met Dorothee terug voor de begrafenis.’

Hij kijkt Elisabeth verdrietig aan.

‘Zo had ik me jouw begin op de wijngaard niet voorgesteld liefste.’

Ze gaat wat dichterbij hem zitten en kust hem licht op zijn voorhoofd.

‘Dat weet ik toch. Doe wat je moet doen voor Julien. Onze tijd komt later wel.’

Als ze opkijkt naar Isabeau ziet ze een voorzichtig glimlachje.

‘Wat een groot hart heb jij meisje. We redden ons hier wel. Ik zal je nog wat meer van de wijngaard laten zien, voor we ons klaar moeten maken voor de begrafenis. Van binnen zitten is nog nooit iemand beter geworden.’

Elisabeth schenkt haar een dankbare blik.

Isabeau laat Elisabeth de kelders zien en de ruimtes waar de wijnpersen staan. Ze vertelt vooral veel over alle momenten die ze hier met Pierre heeft beleefd. Hoe ze samen na de oorlog de wijngaard weer hebben opgebouwd. Hoe trots Pierre op Julien is en op zijn plannen om naar Australië te gaan.

‘Echt niet alleen om onze kennis daar te verspreiden, maar ook om van het land te genieten. En wie weet nieuwe technieken mee terug te nemen. Zodat we ons kunnen onderscheiden van de andere wijnboeren hier. Daar zijn alle drie de heren het over eens, dat het nodig is om ons te onderscheiden van de rest van het dorp. Volgens mij zijn het gewoon avonturiers.’ Dit herkent Elisabeth al van Gérard, het avontuurlijke.

De uren vliegen voorbij. Als ze in het wijnveld staan, staat Isabeau ineens stil.

‘Chérie, je zult wel denken, wat een dwaze, babbelende vrouw. Maar het is zo fijn om iemand over Pierre te kunnen vertellen. Het was even alsof hij op reis is en ieder moment binnen kan komen, om jou te ontmoeten. Even hoefde ik niet aan die vreselijke begrafenis te denken, met al die sombere mensen. Het spijt me dat ik je zo bestook met mijn verhalen.’ Elisabeth ziet hoe Isabeau overvallen wordt door het besef dat Pierre niet meer terug komt.

‘Vertel maar Isa, ik vind het heel erg dat ik Pierre niet zelf heb leren kennen. Maar door jouw verhalen krijg ik toch een beeld van hem. Dus vertel vooral verder, wanneer je maar wilt.’

Arm in arm lopen ze terug naar het huis. Tot hun schrik zien ze dat de auto er al weer staat.

‘Hoe laat zou het zijn?’ brengt Isabeau verschrikt uit.

Ze heeft het nog niet gezegd of Dorothee komt het huis uit gerend.

‘Waar waren jullie nu? Margreet vertelde dat jullie meteen na het ontbijt vertrokken zijn. Ik dacht even…’

‘Ach Dorothee dat spijt me. Ik snap dat je bang was dat er misschien weer wat was gebeurd. We hebben over het terrein gezworven. Ik heb onze lieve Elisabeth vertelt over Pierre en Julien.’ Dat laatste zegt ze er nog snel achteraan en is niet helemaal waar. Maar dat hoeft Dorothee niet te weten, dat blijft tussen haar en Isabeau.

‘Is er nog iets dat ik kan doen Dorothee?’ vraag Elisabeth schuldbewust.

‘Buiten je omkleden? Nee. Dus ga dat maar snel doen. Het kan niet zo zijn dat wij te laat bij de kerk zijn.’


Elisabeth rent nog net niet naar haar kamer. Daar haalt ze een paar keer diep adem om tot zichzelf te komen. Ze kan alleen maar hopen dat als de rust eenmaal is wedergekeerd en het beter gaat met Julien, haar schoonzus haar beter zal willen leren kennen.

Elisabeth heeft nog nooit zoveel mensen bij elkaar gezien in een kerk.

‘Vrijwel alle wijnmakers zijn hier vandaag’, fluistert Gérard haar toe. ‘We zijn er voor elkaar als dat nodig is. Veel van hen zullen ook een dag of wat komen helpen bij de oogst, om het gemis van Pierre en Julien op te vangen.’

‘Wat bijzonder. Jullie zijn toch ook concurrenten van elkaar?’

‘Zo zien de meesten dat niet. Al zal het misschien wel veranderen, nu met de classificatie. Sommige wijnmakers zijn het er niet mee eens dat ze niet geselecteerd zijn. Dit gaat nog voor onrust zorgen de komende jaren, daar ben ik van overtuigd.’

Elisabeth probeert onopvallend om zich heen te kijken. Dat valt niet mee, want ze zitten als familie helemaal vooraan in de kerk. Vooraan staat de kist met daarin Pierre, omgeven door kaarsen en bloemen. Ze hoort Isabeau zachtjes huilen.  Onrustig schuift ze wat heen en weer op de harde banken, tot ze Gérards hand op haar rug voelt. Dat kalmeert haar. In alle drukte is ze vergeten te vragen wat ze kan verwachten van de dienst. Net als ze dat wil vragen, staat iedereen op en komt de pastoor binnen. ‘Te laat, ik hoop maar op het beste’, schiet het door Elisabeth heen.

Tijdens de dienst kijkt ze zo veel mogelijk naar beneden, om niet iemand per ongeluk aan te kijken die ze niet aan mag kijken. Als Gérard knielt, knielt zij ook. Er zijn allerlei mysterieuze gebeden en handelingen die ze niet kent. Hopelijk valt het niet op! Ineens staat de pastoor voor hen. Hij reikt iets uit aan Isabeau, een wit rondje. Ze hoort haar schoonmoeder prevelen, zou het een gebed zijn? Daarna slaat ze een kruis en neemt het rondje in haar mond. Als daarna Gérard aan de beurt is, hoort ze hem ook iets mompelen. Amen, maar wat nog meer? Dan staat de pastoor voor haar en besluit ze maar iets onverstaanbaars te mompelen voor het amen en daarna het rondje in haar mond te doen. Als ze daarna naar rechts kijkt, waar Dorothee staat, ziet ze haar priemende, boze blik. ‘Wat heb ik nu weer gedaan…’, denkt Elisabeth wanhopig. ‘Heeft ze oren op stokjes, die kunnen horen dat ik niet wist wat ik moest zeggen?’ Verzonken in gedachten accepteert ze daarna ook de beker met wijn, waar ze de anderen ook een slok uit zag nemen.

De rest van de dienst gaat als een waas aan haar voorbij. Elisabeth is het niet gewend dat mensen zo openlijk vijandig naar haar zijn. Als ze al een meningsverschil met iemand had waar ze niet uitkwam, dan ging ze ermee naar haar tante. Was die nu maar hier.

Aan het einde van de dienst roept de pastoor vier mannen naar voren om de kist naar buiten te dragen. Gérard is er een van en zijn moeder loopt met hem mee, aan de hand. ‘Wat een mooi gebaar, om je man zo nog naar zijn graf te kunnen begeleiden’, denkt Elisabeth.

Elisabeths gedachten worden ruw onderbroken door Dorothee, die iets in haar oor sist.

‘Weet je dan niets? Als protestant mag jij helemaal niet deelnemen aan onze heilige communie. Moest je zelfs dit verstoren?’

Elisabeth spert haar ogen open. Ze voelt dat ze het warm krijgt. ‘Was dat wat het was? Ik heb het me niet gerealiseerd, echt niet.’

‘Doe niet zo onnozel. Je spreekt goed genoeg Frans om Isabeau in te palmen en dan moet ik geloven dat je niet had gehoord dat er opgeroepen werd tot de communie? Doe niet zo schijnheilig. Denk je soms dat ik gek ben?’

‘Ik wilde niemand voor het hoofd stoten.’

‘Ik geloof er niets van. Maar ik zeg je een ding, deze familie heeft al genoeg onheil gehad door Gérards keuze voor jou. De veel te koude winter, het ongeluk van Pierre en Julien. Vanaf nu gedraag je je volgens de regels, anders krijg je met mij te maken.’

Stilletjes loopt Elisabeth achter Dorothee aan. Ze gaat snel haar tante schrijven, vragen of er nog meer regels binnen de Katholieke Kerk zijn waar ze rekening mee moet houden. Ze wil niet nog meer ellende veroorzaken. Al twijfelt ze eraan of dit echt door haar komt – want wat hebben Gérard en zij nu eigenlijk verkeerd gedaan door verliefd te worden?

© Astrid Habraken – alle rechten voorbehouden. Madame Bonheur – een Haagse roman verschijnt in 2023 in eerste versie in feuilletonvorm. Iedere aflevering is gecorrigeerd, schrijf- en tikfouten voorbehouden. In 2024 zal een complete, waar nodig herschreven versie verschijnen in boekvorm. Fysiek, dan wel als e-book.

0 reacties

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: