
Twee dagen later is het oogstfeest op de wijngaard. Ook al zijn er minder druiven geoogst dan in eerdere jaren, iedereen is het erover eens dat het tijd is om iets te vieren. Zelfs Dorothee, al vraagt Elisabeth zich af of dat niet vooral is om de schijn hoog te houden voor de andere wijnboeren, haar eigen familie en niet te vergeten de kerk.
‘Je kunt ook te achterdochtig zijn liefste’, wuift Gérard haar vermoedens weg. ‘Ook Dorothee ziet hoe hard iedereen heeft gewerkt.’
‘Ze roept anders continue dat het hoort bij de traditie, zo’n oogstfeest. Dan is het toch niet gek dat ik denk dat ze de schijn hoog wil houden?’
Gérard trekt haar in zijn armen en kust haar. ‘Zelfs als dat zo is, dan kan ik het alleen maar toejuichen. Ik kijk er enorm naar uit je weer eens in een mooie jurk te zien, met je haren los.’
Elisabeth lacht hem toe. ‘Goed punt. Maar voor ik die aan doe, ga ik eerst genieten van een lekker lang bad.’
Na nog een snelle kus, rent ze de trap op, naar haar kamer, met een buik vol vlinders. Wie weet wat de avond zal brengen.
Een uurtje later meldt Elisabeth zich in de keuken, om Isabeau te helpen met de laatste voorbereidingen.
‘Wat ruikt het allemaal heerlijk!’
Isabeu draait zich naar haar toe en lacht breeduit.
‘En wat zie jij er prachtig uit lief kind! Heel wat anders dan je werkkleding. Ik snap wel waarom Gérard geen oog meer heeft voor andere vrouwen.’
Elisabeth bloost van dit onverwachte compliment.
‘Zorg je wel dat je geen vlekken krijgt op die prachtige jurk van je? Hier wacht, doe even een schort om als je met de quiches gaat lopen.’
Elisabeth lacht, die praktische insteek kent ze inmiddels van Isabeau en ze geeft haar een snelle knuffel.
‘Niet vergeten dat ik in de bediening heb gewerkt Isa. Die paar quiches krijg ik zonder problemen op de tafels. Als het pannen met soep waren zou ik dat schort wel aannemen, maar nu…’
‘Nou hier dan, de eerste twee. Verdeel ze maar wat over de tafels. Of wacht, kijk zelf maar. Je hebt immers ervaring.’
Als Elisabeth met de quiches de binnenplaats oploopt, slaakt ze een kreet van verrassing. Overal staan lange tafels, met mooi witte kleden en volle schalen met salades en verse broden. Er hangen lampions, die als de avond eenmaal gevallen is gaan zorgen voor een mooie sfeer. Ze schrikt op van een arm om haar middel.
‘Mooi hè! Dorothee heeft dit vanmiddag met een paar van de plukkers allemaal klaargezet.’
Elisabeth leunt naar achter en nestelt zich zo goed als dat kan met twee quiches in haar handen tegen Gérard aan.
‘Het is prachtig. Zo romantisch! Ik dacht er staat een tafel voor het eten en daar verzamelen we omheen…’
‘Het oogstfeest is ook een bedankje van ons aan iedereen, voor het harde werk. Daar mag wel wat meer aandacht voor zijn. Zal ik de quiches van je overnemen?’
‘Graag, dan loop ik snel weer naar binnen. Er stonden er nog veel meer klaar om naar buiten te brengen.’
Op weg terug naar de keuken komt Elisabeth Dorothee tegen, ook met twee quiches in haar handen. En met een schort aan. Ze kan haar lachen niet inhouden en Dorothee kijkt haar verbaasd aan.
‘Sorry Dorothee, maar ik moest denken aan iets wat Isabeau net tegen me zei. Maar wat is de binnenplaats prachtig, het lijkt wel een sprookje.’
Dorothee kijkt haar twijfelend aan.
‘Ik meen het. Het wordt ongetwijfeld een mooie avond. Wat jammer dat ik er nu pas voor het eerst bij ben.’
Heel even blijft het stil.
‘Het is vast het eerste van heel veel oogstfeesten die je mee gaat maken. En dank je wel voor het compliment.’
Alsof Dorothee zelf schrikt van deze vriendelijke woorden, loopt ze snel verder naar buiten om de quiches op tafel te zetten.
Met een grote lach loopt Elisabeth nog een tijd heen en weer met quiches, nog meer salades en schalen met kip en vlees. Wie weet komt het dan toch nog goed tussen haar en Dorothee.
De avond vliegt voorbij. Het is heerlijk om eens alle tijd te hebben om met iedereen te praten. Tijdens het werk is er ook wel tijd voor een praatje, maar wordt er vooral ook heel hard gewerkt. Elisabeth geniet van alle gesprekken, van het heerlijke eten en de wijn. Gérard wijkt geen moment van haar zijde en Elisabeth geniet van iedere kleine aanraking.
‘Was iedere avond maar zoals vanavond’, verzucht ze.
‘Vergeet niet dat er de komende weken heel veel oogstfeesten zijn. Eens kijken of je over drie weken nog zo enthousiast bent. Dan smacht je naar een rustige avond met maman in de keuken denk ik.’
‘Wie weet. Maar als ik ieder oogstfeest zoveel aandacht van jou krijgt, betwijfel ik of ik er ooit genoeg van krijg. Kom, laten we nog een glas wijn halen. En zullen we dan heel even de stilte opzoeken? In de avond is de wijngaard op z’n mooist vind ik.’
Met hun glazen gevuld met wijn, lopen Gérard en Elisabeth richting de wijngaard. Het geluid van het oogstfeest wordt steeds zachter, tot ze midden tussen de druivenstruiken staan en ze niets meer horen.
‘Misschien heb je wel gelijk Gérard.’
‘Vast. Maar waarover bedoel je precies?’
‘Dat ik na een tijdje de oogstfeesten niet meer leuk ga vinden. Ik vind het hier veel fijner, zo samen met jou, in de stilte, kijkend naar de sterren.’
‘We kunnen hier eindigen na ieder oogstfeest. Napraten. Plannen maken.’
‘En misschien ook juist stil zijn en elkaar kussen?’
‘Hm. Dat ook natuurlijk.’
Gérard voegt meteen de daad bij het woord, tot groot genoegen van Elisabeth.
‘Liefste, tijd om wakker te worden.’ Elisabeth doet langzaam haar ogen open en kijkt in de donkere ogen van Gérard, die haar net wakker heeft gekust. Verbaasd kijkt ze om zich heen.
‘Het is al morgen, we zijn in slaap gevallen.’
Elisabeth kreunt als ze zich probeert op te richten. ‘Volgende keer maar een glas wijn minder. En een bed in plaats van het grasveld. Maar zo wakker gekust worden, daar kan ik wel aan wennen.’
Gérard gaat staan en biedt haar zijn hand aan.
‘Tijd om naar binnen te gaan en om te kleden. Het was een heerlijke avond, maar vandaag wacht ons weer een lange dag plukken. De laatste loodjes…’
Als ze de binnenplaats oplopen, komen ze Isabeau tegen die al aan het opruimen is.
‘Zo vroeg al aan de wandel?’ vraagt ze plagerig.
‘Zoiets ja.’
‘En dat in jullie kleren van gisteravond. Met gras in je haar lieve Elisabeth. Ga maar snel omkleden, voordat Dorothee jullie zo ziet.’
Isabeau heeft het net gezegd als Dorothee naar buiten komt. Tot Elisabeths grote verbazing zegt ze niets, maar begint meteen met het bij elkaar zetten van glazen. Isabeau probeert het luchtig te houden.
‘Het was een prachtige avond lieverds, fijn om weer eens iets te kunnen vieren na alles wat hier gebeurd is. Gaan jullie maar aan het werk, ik ruim het hier wel op. Dan maak ik me ook nuttig.’
‘Sommigen moeten zich eerst nog omkleden voor ze kunnen werken. Ik zal maar niet vragen waar jullie vannacht geweest zijn.’ Dorothee kijkt Gérard met een verwijtende blik aan terwijl ze glazen op een dienblad zet.
‘Het is nog vroeg Dorothee, we zijn omgekleed voor de eerste plukkers aan het werk zijn. Kun je het nou niet een keer laten gaan?’
Hoofdschuddend loopt Dorothee naar binnen. De deur laat zet met een harde klap achter haar dicht vallen.
‘Laat haar jullie humeur niet bederven lieverds. Geniet na van de prachtige avond.’
Elisabeth neemt zich voor het advies van Isabeau ter harte te nemen. Dorothee draait wel bij als ze vandaag gewoon hun werk doen.
De dag plukken valt Elisabeth niet mee. Ze heeft een zwaar hoofd van de wijn en het slapen in de buitenlucht was niet goed voor haar rug. Ze is niet de enige met een zwaar hoofd. Iedereen praat na over de vorige avond en er wordt besproken welke oogstfeesten nog zullen volgen en welke de moeite waard zijn om naartoe te gaan. Sommige wijngaarden liggen een heel eind weg. Sommige oogstfeesten hebben een reputatie. Elisabeth is benieuwd welke reputatie hun oogstfeest dan heeft.
‘Een geweldige’, vertelt Lea, een van de pluksters waar Elisabeth graag mee samenwerkt. ‘Maar dat heb je misschien zelf ook gemerkt gisteravond. Zoveel mensen, dat zie je maar op weinig van de oogstfeesten. Zeker niet als de wijngaard toch wat afgelegen ligt, zoals deze. Het eten van Isabeau is heel populair. En de wijnen natuurlijk. Niemand snapt eigenlijk waarom de wijngaard de classificatie niet heeft gehaald.’
‘Dus niet alle oogstfeesten zijn zo groot?’
‘Nee zeker niet! En de aankleding van Dorothee is ook beroemd. Als het donker wordt en de lampions gaan aan. Heel romantisch. Maar die extra romantieek hadden jullie niet nodig zagen we al.’ Lea lacht haar toe. Elisabeth voelt dat ze rood wordt.
‘Wist je dat Dorothee en Julien ook zo romantisch zijn? Julien speelde op de meeste oogstfeesten gitaar, daarmee heeft hij Dorothees hart ook veroverd volgens mij.’
‘Dorothee romantisch? Ze kan alleen maar mopperen op ons. Weet je dat echt zeker?’
Lea knikt.
‘Ze is wel echt veranderd door de slechte resultaten van de wijngaard. En natuurlijk het ongeluk van Julien. Misschien wordt het beter als hij weer thuis is. Ze mist hem vast verschrikkelijk.’
De rest van de dag denkt Elisabeth na over Lea’s woorden. Misschien heeft ze haar schoonzus toch te snel afgeschreven.
Als Elisabeth aan het einde van de middag het huis binnenkomt, vindt ze Gérard en Dorothee in het kantoor. Zwijgend zitten ze tegenover elkaar aan de grote werktafel. Dorothee ziet haar als eerste het kantoor inlopen. Ze schuift haar stoel naar achter en staat op.
‘Daar is ze Gérard. Wacht niet te lang.’ En weg is ze.
‘Waar gaat het over Gérard? Wat moet je mij vertellen?’
Gérard kijkt haar niet aan, hij staat op van de tafel en gaat voor het raam staan, met zijn rug naar haar toe. Na wat een half uur lijkt, maar vast minder dan een minuut is, schraapt hij zijn keel.
‘Elisabeth… als het anders kon, dan zou ik het anders doen, geloof me.’
Elisabeth voelt haar hart heel even stil staan. Ze weet het zeker, hij gaat haar terug naar Nederland sturen.
‘Stuur me niet weg liefste, wat het ook is dat Dorothee heeft gezegd. Ik hoor hier, bij jou, op de wijngaard. Wat het ook is, we kunnen het oplossen.’
Hij draait zich om en kijkt haar verbaasd aan.
‘Jou wegsturen? Natuurlijk niet! Hoe kom je daar nu bij?’
‘Ik weet het niet, misschien omdat ik anders ben dan de meisjes van hier? Niet katholiek en ik ken de tradities niet allemaal…’
Hij komt naar haar toe en omhelst haar. Dan kust hijt de traan weg die langzaam uit haar oog naar beneden biggelt.
‘Liefste welnee. Wat kunnen mij de tradities schelen, of het geloof. Mijn leven hier is veel fijner nu jij er bent. Alleen… de wijngaard staat er niet goed voor. Dorothee heeft me net alles verteld, alle cijfers laten zien. Ik zie maar een optie…’
Ineens snapt ze het. Australië.
‘Echt als het anders kon, dan ging ik niet weg. Maar Julien zou veel geld verdienen met de Australië-reis. Geld dat voor een deel ook al is uitgegeven. Ik weet niet hoe ik het anders kan verdienen dan door zelf de reis te maken. We staan op de rand van het faillissement, dat kan ik Julien niet aandoen. Of mama.’
‘Neem me mee! Er is vast een manier.’
‘Liefste dat gaat niet. Als ongetrouwd stel mogen we de boot niet op. En je tante gaat nooit toestemming geven voor een huwelijk.’
‘Maar alles is anders nu, dat gaat ze vast begrijpen.’
Gérard schudt zijn hoofd.
‘Nee, dat gaat ze niet. Ik heb het eerder niet verteld, maar ik heb haar geschreven, het eerste moment dat ik dacht ‘misschien moet ik gaan.’ Ze vindt je te jong, ze wil dat jij eerst werkt, misschien gaat studeren, voor je je aan mij verbindt voor de rest van je leven.’
Verdriet en boosheid razen door Elisabeth heen. Waarom moeten anderen zich zo met hun leven bemoeien? Waarom is ze niet al 21, zodat ze haar eigen beslissingen kan maken.
‘Als ze maar niet denkt dat ik terug kom naar Den Haag. Wat gemeen, wie denkt ze wel dat ze is? Kan ik niet op de boot werken, in de bediening? Dan heb ik een eigen hut.’
‘Er is al een crew. En bovendien, ik ben alleen maar aan het werk, op de boot al. Hier heb je maman nog en je werk als gouvernante. Het is nog geen jaar liefste. Dat overleven we wel. Als we hard werken is dat jaar zo voorbij. We hebben ons hele leven nog om samen door te brengen. Als jij mij nog wil tenminste…’
‘Geen twijfel over mogelijk. Hoe lang hebben we nog voor je vertrekt?’
Hij kijkt haar niet aan terwijl hij antwoordt ‘nog een week. Ik reis van Parijs naar Southampton. Daar vertrekt de boot naar Melbourne.’
Een week – Elisabeth weet niet wat ze moet zeggen. Haar warme gevoel van die ochtend, toen ze in zijn armen wakker werd, is heel ver weg.
‘Zeg iets.’
Ze schudt haar hoofd. ‘Laat me even.’ Ze draait zich om en als ze de deur van het kantoor opent, botst ze tegen Dorothee aan. Al haar verdriet en frustratie komen eruit.
‘Ben je nu eindelijk tevreden? Denk je dat je mij wel weg krijgt in het komende jaar, zodat je Gérard aan een van je zussen kan slijten? Dat kun je vergeten, als je dat maar weet.’
Ze hoort hoe Gérard haar naroept dat het zo echt niet zit, maar Elisabeth wil het nu niet horen. Ze vlucht de wijngaard in, waar ze lange tijd ligt te huilen.
© Astrid Habraken – alle rechten voorbehouden. Madame Bonheur – een Haagse roman verschijnt in 2023 in eerste versie in feuilletonvorm. Iedere aflevering is gecorrigeerd, schrijf- en tikfouten voorbehouden. In 2024 zal een complete, waar nodig herschreven versie verschijnen in boekvorm. Fysiek, dan wel als e-book.
0 reacties