
Parijs, 2018
Filou zwijgt even. Claire en Madeleine kijken elkaar aan – was Elisabeth nog op tijd in Nederland?
‘Dankzij meneer Gascogne kwamen ze op tijd aan in Den Haag. Elisabeth heeft haar oom nog gezien en afscheid kunnen nemen. Ze heeft er nooit veel over willen vertellen. Ook niet waarom ze een paar jaar geen contact heeft gehad. Sophia was als een moeder voor haar …’
Filou staat op en begint verwoed in een kast te rommelen.
‘Ze zei altijd dat Sophia eigenlijk niet wilde dat ze naar Parijs ging, zonder aanstelling. Maar dat was onzin, dat verhaal rammelde aan alle kanten. Hoe dan ook, toen Sophia een beetje was bijgekomen van haar eerste verdriet wist ze een ding zeker: ze wilde niet alleen in Den Haag achterblijven na het overlijden van Leenderd. En omdat Elisabeth per se terug wilde naar Parijs, kwam Sophia ook hierheen. Ze logeerde eerst een tijd bij familie, op zoek naar de juiste plek om te wonen. Dat werd dus dit gebouw. Ook Elisabeth ging hier op een gegeven moment wonen. En ik dus ook.’
‘Bleef Elisabeth wel bij de Gascognes werken?’
‘Toen ze terugkwam nog even. Maar haar tante was het niet gewend om alleen te wonen. Daarom trok Elisabeth bij haar in. Eigenlijk als een soort gezelschapsdame. Ik ging wel regelmatig met de kinderen bij hen op bezoek. Sophia was echt gek op de kinderen en Elisabeth natuurlijk ook. De kinderen misten haar ook, ze zagen haar meer als een tweede moeder dan als gouvernante. Ah kijk, hier is het.’
Filou overhandigt Claire een groot fotoboek met leren omslag.
‘Foto’s van toen tot … ik weet het niet precies. In ieder geval tot het moment dat Elisabeth afstudeerde.’
Verrast kijkt Claire Filou aan.
‘Ja uiteindelijk ging Elisabeth studeren. Iets dat haar tante altijd graag had gewild, maar waar Elisabeth pas aan begon toen haar tante al even overleden was. Ze zei altijd dat ze er eerder de rust niet voor had. Die foto’s zitten achterin het boek, je vindt ze vanzelf. Kijk maar.’
Filou gaat naast Claire zitten. Ook Madeleine komt erbij. Terwijl Claire langzaam de pagina’s van het album omslaat, vertelt Filou door.
‘Sophia vond het heel belangrijk dat Elisabeth iets zou doen met haar intelligentie. Als het dan niet studeren was, dan maar anderen helpen. We hoorden van veel gouvernantes over hun omstandigheden, lang en hard werken, voor weinig geld. Met financiële steun van Sophia en madame Gascogne zijn we een bureau begonnen, waar gouvernantes in dienst kwamen. We zorgden ervoor dat ze meer vrije dagen en beter loon kregen. Eerst alleen voor lokale vrouwen, maar later ook voor au-pairs uit de rest van Frankrijk, die naar Parijs wilden komen. En later zelfs uit het buitenland. Iedereen moest door een strenge selectie heen, daar was Elisabeth heel strikt in. Eens kijken, ja hier op deze pagina, een foto van de eerste au-pairs uit Nederland.’
Terwijl Claire de foto bestudeert, bedenkt ze dat het een mooie binnenkomer voor haar moeder moet zijn geweest in haar eerste gesprek met madame Bonheur. ‘Mijn moeder is au-pair geweest in Frankrijk. Dat is vast een van de eerste dingen die ze met Elisabeth besproken heeft.’
‘In Parijs? Dan is de kans heel groot dat ze via ons gewerkt heeft. We waren het eerste bureau en al kwamen er nog veel bij, we zijn altijd het grootste gebleven.’
‘Nee in het Zuiden, in Cannes en Montpellier. Ze vond steeds een andere plek via de familie. Mama wilde nooit langer dan een jaar ergens blijven. Dat vertelde ze ook altijd vooraf. Mama en Elisabeth spraken regelmatig over au-pairs, dat heb ik vaak genoeg gehoord. Maar wat is er uiteindelijk met het bedrijf gebeurd?’
Filou glimlacht.
‘Het bestaat nog steeds. Ik heb het vijftien jaar geleden definitief overgedragen aan een van onze voormalige werknemers. Die had eigenlijk al een tijdje de plaats van Elisabeth ingenomen.’ Filou kijkt weemoedig naar een van de foto’s aan de muur. Claire ziet een veel jongere Filou en Elisabeth, met nog een derde dame. Dat zal de opvolgster zijn. Als ze daar naar vraagt, bevestigt Filou haar gedachte.
‘Goed gezien. Na het overlijden van haar tante merkte Elisabeth dat ze tijd overhield. Ze was ontzettend slim en maakte lange dagen. Ons bedrijf bood haar niet genoeg uitdaging. Als een soort eerbetoon aan Sophia is ze toen alsnog gaan studeren, hier in Parijs. Ze studeerde cum laude af in twee richtingen, Frans en Rechten. Ze kreeg van alle kanten banen aangeboden, maar Elisabeth wilde er ook voor ons bedrijf zijn. Ze zocht iets waar ze zelf haar tijd mee kon indelen en dat vond ze in vertalen. Van het Frans naar het Nederlands. Later ging ze ook taallessen geven.’
Terwijl ze met z’n drieën het album doorbladeren vertelt Filou verder. Veel stralende foto’s van Elisabeth en Filou, duidelijk trots op de groei van hun bedrijf. Van tante Sophia en Elisabeth vaak in het appartement, maar ook in het kantoor en in restaurants. Madeleine herkent Les Rosiers op verschillende foto’s en verbaast zich erover hoe de brasserie in al die jaren maar weinig is veranderd. Filou vertelt over de rijlessen van Elisabeth en haar eerste auto. Over de reizen die Elisabeth gemaakt heeft, eerst met tante Sophia en later alleen.
‘Ik heb zelf nooit begrepen waarom ze zo nodig moest reizen. In Parijs heb je toch ook alles wat je wilt?’ Filou kijkt er bijna verontwaardigd bij als ze dat zegt.
‘Une vraie Parisienne’, lacht Madeleine. ‘Maar hoe zit het met de liefde Filou? Ik hoor niets over een vriend, laat staan over een man? Terwijl Claire steeds zegt dat Elisabeth vertelde dat haar man nog naar Les Aristocrats zou komen.’ Madeleine stelt de vraag die Claire nog altijd niet durfde te stellen.
‘Daar denk ik al dagen over na lieverds, maar er is nooit een man in Elisabeths leven geweest. Tenminste, niet voor zover ik weet. Ik kan me een keer herinneren dat ik bij Sophia was. Toen ik de kamer inliep, hoorde ik dat ze iets tegen Elisabeth zei over iemand nog een kans geven. Volgens mij ging dat over een man. Maar Elisabeth liet haar niet uitpraten. Toen ik vroeg waar het over ging, wuifde ze het weg en zei dat het over een gouvernante ging die een fout had gemaakt. Als ik haar wel eens vroeg of ze niet een man in haar leven miste dan lachte ze. Ze zei dan dat ze geen zin had om haar tijd te verdoen aan een relatie die toch niet zou werken. Ik kan me geen enkel romantisch afspraakje herinneren. Elisabeth ging wel eens eten met mannen, maar dat was altijd zakelijk. Voor haar dan toch. Ze kwam wel eens bij me klagen over een man die meer wilde. Daar ging ze nooit op in.’
‘Maar iemand die zo slim is, zo nuchter… die zou toch niet jaren wachten op een man die niet bestaat in een hotel? En waarom zou ze dan een andere naam opgeven?’ Gefrustreerd klapt Claire het fotoboek dicht. Als zelfs de beste vriendin van Elisabeth niets wist over een monsieur Bonheur, zouden ze dan ooit te weten komen wie hij is? Als hij al bestaan heeft …
‘Er is misschien wel iets. Ik herinnerde me iets dat misschien samenhangt met het moment waarop de jaarlijkse bezoekjes aan Den Haag precies begonnen. Het was in het voorjaar van 1978. Elisabeth was bezig met het vertalen van een boek over de wijncultuur in Bordeaux. Ze ging helemaal op in die vertaling, daarom weet ik het nog zo goed. Dat heb ik daarna nooit meer zo gezien. Op een gegeven moment was Elisabeth laat voor een zakelijke afspraak. Ze reageerde zelfs niet toen ik haar belde. Ook toen ik aanbelde kwam er geen reactie. Tegen onze gewoonte in liet ik mezelf binnen in haar appartement. Dat was echt haar domein, maar ik was ongerust. Elisabeth zat met een wit gezicht op de bank, te staren naar een tijdschrift in haar handen. Ze reageerde niet op wat ik zei. Ik moest recht voor haar gaan staan en heel hard haar naam zeggen voor ze eindelijk opkeek. Toen ik vroeg wat er aan de hand was, wees ze naar het tijdschrift en mompelde iets, waarbij ze naar het tijdschrift bleef kijken.’
‘Maar wat zei ze dan precies?’
‘Dat weet ik niet meer, ze mompelde echt. Ik vroeg of het zo belangrijk was dat ze er onze afspraak voor vergeten was, of wat ze aan het lezen was iets met haar te maken had. Ze mompelde nog wat, stond op en ging naar de badkamer. Natuurlijk heb ik het tijdschrift bekeken. Ze was een interview aan het lezen, met een Franse wijnboer. Het was het zoveelste deel in een serie over innovatieve wijnboeren en hun bedrijf. waarom Elisabeth zo van slag was na het lezen ervan? Ik had geen idee. Na een kwartier kwam ze terug en wilde ze er verder niets over zeggen. Ze verklaarde het als te lang te geconcentreerd gewerkt te hebben. Hij had een wijngaard ergens bij Bordeaux, dat weet ik nog. En hij was niet getrouwd. Zijn neef zou het bedrijf in de toekomst overnemen.’
‘En een naam?’
‘Alleen zijn voornaam herinner ik me nog, Gérard. Ik weet bijna zeker dat ze vanaf dat jaar iedere zomer naar Den Haag is gegaan. Altijd in dezelfde weken. Tegen mij zei ze dat ze contact wilde houden met haar land van herkomst. Dat ze de taal wilde bijhouden en dat het goed zou zijn voor de kwaliteit van haar vertalingen. Ik heb meerdere keren gezegd dat ik wel eens mee wilde als ze dat fijn vond. Maar dat hoefde niet. Ze wilde opgaan in het Nederlands zei ze dan.’
‘En de achternaam Filou, weet je niet meer of hij Bonheur heette? Dat artikel moet toch een link hebben met Elisabeth en dan is de liefde toch het meest waarschijnlijk.’ Madeleine klinkt al net zo gefrustreerd als Claire zich voelt.
‘Ik blijf er over nadenken. Maar ik weet niet eens meer zeker of hij Gérard heette. Het is een interview van bijna vijftig jaar geleden! Elisabeth wilde er echt niet over praten. Misschien had ik moeten doorvragen, maar nou ja, ik heb er eigenlijk ook nooit zo veel belang aan gehecht. Misschien kun je het interview nog vinden in het boek waar ze toen aan werkte. Het boek staat vast ergens in haar appartement.’ Van de kracht en jeugdigheid die Filou eerder uitstraalde, is na haar lange verhaal niet veel meer over.
‘Zal ik kijken of ik dat boek kan vinden? Staat het in de kast met haar vertalingen?’ Madeleine is al opgestaan.
‘Ja, waarschijnlijk in de kast met vertalingen. Ik weet de titel niet, maar het zou in 1978 uitgekomen moeten zijn. Of misschien in 1979.’ Madeleine is al weg.
‘Elisabeth hield soms een dagboek bij,’ zegt Filou aarzelend tegen Claire. ‘Ik moet toch een keer naar haar appartement. Het voelt vreselijk, bijna alsof ik inbreek, maar ik zal er naar zoeken.’
Claire slaat haar arm om de bevende oude dame heen. ‘Wilt u dat ik erbij ben?’
‘Nee lieverd, ik wil dit alleen doen. Maar gun me wat tijd. Elisabeth en ik deelden alles, maar je weet, ik kwam zelden in haar appartement. Gek eigenlijk. Ik dacht altijd dat ze het nodig had om daar ongestoord te kunnen werken, maar nu…’
‘Neem alle tijd die u nodig heeft. Er is geen enkele haast bij.’
Filou kijkt haar dankbaar aan. Ze zitten samen in stilte op de bank tot ze Madeleine binnen horen komen.
‘Gevonden! Twee exemplaren zelfs. Eentje met allerlei aantekeningen, die heb ik nog maar even niet gelezen. Mogen we dit exemplaar meenemen Filou? Wie weet vinden we een aanwijzing in de aantekeningen.’
‘Natuurlijk.’
Niet veel later nemen Claire en Madeleine afscheid van Filou. Terwijl ze naar beneden lopen, vertelt Madeleine dat ook zij nu pas hoorde dat Elisabeth niet in Frankrijk geboren is.
‘Ik twijfelde wel of ze in Parijs geboren was, ik meende een spoor van een accent te horen. Misschien uit een ander deel van Frankrijk, maar eigenlijk heb ik altijd vermoed dat ze op latere leeftijd naar Frankrijk gekomen was. .’
‘Meen je dat nou? Dat heb ik echt nooit gehoord, dat accent.’
Madeleine lacht. ‘Dat komt misschien omdat je het zelf ook hebt, dat accent. Het is bijna niet hoorbaar hoor. Elisabeth sprak zonder fouten, maar er was iets … Ik dacht eerst dat het misschien haar leeftijd was, dat ze misschien wat ouderwetser Frans sprak. Maar dat was het niet, dat weet ik zeker. Maar genoeg voor vandaag, heb je zin om nog wat te gaan eten? Of heb je al een Franse man aan de haak geslagen?’
Na weer een gezellige avond met Madeleine, heeft Claire toch maar ‘ja’ gezegd tegen het herhaalde aanbod om bij haar nieuwe vriendin te komen logeren. Madeleine had haar wel gewaarschuwd voor de kleine ruimte en het gebrek aan comfort. ‘Ik heb een slaapbank. Heel groot is het allemaal niet, maar gezellig is het wel.’
‘Vind je dat niet lastig dan, als jij gewoon moet werken?’ Claire zou er zelf niet aan moeten denken, iemand erbij op haar Haagse etage. En dan had ze nog wel een aparte logeerkamer… Maar na een logeerpartij van een nacht was ze eigenlijk iedereen wel zat.
‘Lastig? Ik neem aan dat jij dan de huishouding op je neemt. Kom je vanavond al mee?’
‘Ik kom vanaf morgen, tot dan heb ik het hotel toch al betaald.’
Madeleine haalt haar schouders op.
‘Prima. Ik moet toch de hele dag werken. Kom je dan aan het eind van mijn dienst naar Les Rosiers? Krijg je daarna de rondleiding door het appartement.’
© Astrid Habraken – alle rechten voorbehouden. Madame Bonheur – een Haagse roman verschijnt in 2023 in eerste versie in feuilletonvorm. Iedere aflevering is gecorrigeerd, schrijf- en tikfouten voorbehouden. In 2024 zal een complete, waar nodig herschreven versie verschijnen in boekvorm. Fysiek, dan wel als e-book.
0 reacties