
Woensdag 22 augustus 2018
Tegen enen staan Claire en haar vader op begraafplaats Oud Eik en Duinen. Niet veel later verschijnt Dolf samen met nog drie collega’s van Claire. De gemeente had alles al in gang gezet voor een anonieme begrafenis. De contactpersoon bij de gemeente was blij om te horen dat er in ieder geval een paar bekenden van mevrouw aanwezig zouden zijn. Er zal een gedicht worden voorgedragen door een van de dichters van De Eenzame Uitvaart. Maar ook Claire mag nog wat zeggen. Precies om één uur rijdt de rouwauto voor. Claire slikt. Ze denkt weer aan de kinderen en kleinkinderen van madame Bonheur.
‘Leg je alles vast papa? Voor als ik ze vind?’
Haar vader knikt.
De kist wordt door de uitvaartondernemer op een karretje gezet uit de rouwauto getild. In een korte rij lopen ze naar het pas gedolven graf. Daar staat de uitvaartondernemer al te wachten, samen met de dichter. Tenminste, dat neemt Claire maar aan.
Na het welkomstwoord vraagt de uitvaartondernemer of iemand nog wat wil zeggen. Claire stapt naar voren.
‘Lieve mensen, we staan hier aan het graf van de prachtige, lieve vrouw die wij kennen als madame Bonheur. In 2006 leerde ik haar kennen, ze was de eerste gast die ik mocht verwelkomen. Maar uit de verhalen weten we dat ze al veel langer ieder jaar dezelfde twee weken in Les Aristocrats verbleef. Altijd alleen, maar altijd vol levenslust en met een vriendelijk woord voor iedereen. Ze was betrokken en onthield wat je haar verteld had. In Den Haag kende ze iedere straat, wist ze bij ieder gebouw wel een verhaal te vertellen. Ieder jaar zocht ze nieuwe winkels en restaurants op. Madame Bonheur wist wie er vorig jaar al in het hotel werkte en vroeg je of je het nog altijd naar je zin had. Aan nieuwe medewerkers stelde ze zichzelf voor, alsof we haar familie waren. Ruim twee weken geleden overleed ze bij ons, in het hotel. Was het onverwacht? Voor ons wel. Maar ik heb het vermoeden dat ze zelf wist dat haar einde naderde. Dat ze nog één keer wilde rondlopen in haar geliefde Den Haag.’
Claire stopt even, kijkt het kleine rondje langs. Dan richt ze zich tot de eenvoudige kist, die inmiddels boven het gat is geplaatst. Ze slikt en vervolgt, in het Frans nu.
‘Lieve madame Bonheur, ik ga op zoek naar uw Franse familie. En ik beloof dat ze hier op een dag aan uw graf zullen staan. Wie weet nemen ze u dan wel mee naar Parijs. Of vertellen ze ons welke informatie er echt op uw steen moet komen te staan.’
Ze stapt achteruit en slikt een paar keer. De dichter leest zijn gedicht voor. Het dringt niet tot haar door. Hoe zal ze haar zoektocht starten als ze eenmaal in Parijs is? Als de dichter uitgesproken is, geeft de uitvaartondernemer het teken dat de kist kan zakken. Claire voelt de arm van haar vader om haar heen. Ze vangt zijn blik en glimlacht even. Hij heeft tranen in zijn ogen. Om madame Bonheur? Of vooral om mama, die hier ook begraven ligt?
’s Avonds ontmoet Claire Dolf en een groep collega’s op het Plein, om zoals Claire had gezegd ‘het glas te heffen op de zoektocht naar madame Bonheur.’ Iedereen weet inmiddels over haar drie vrije maanden en het aanbod van de directie dat ze niet meteen heeft aangenomen. Collega’s komen binnen en vertrekken weer, afhankelijk van hun dienst in het hotel. Iedereen wil nog even met haar praten, waardoor er soms een rij ontstaat, zoals bij een receptie. Het voelt bijna als haar afscheid. Gelukkig blijven de glazen gevuld en kunnen de collega’s het allemaal goed met elkaar vinden. Claire is blij verrast als ze ook nog wat oud-collega’s ziet binnenkomen.
‘Dat heb jij zeker geregeld Dolf?’
‘Ja, je weet hoe het gaat. Ik heb iedereen gezegd dat het nadrukkelijk geen afscheid is, dat je over een maand nog kunt zeggen dat je alsnog het aanbod aanneemt. Al heb ik zelf mijn twijfels of je dat nog gaat willen als je eenmaal in je geliefde Frankrijk bent.’
Claire lacht, de woorden van Dolf doen haar goed. Hoewel alles in haar schreeuwt dat het tijd is om afscheid te nemen, een nieuwe droom achterna te gaan, is er ook het knagende gevoel van alles wat ze achterlaat. Ze heeft met veel plezier bij Les Aristocrats gewerkt. Veel van haar collega’s zijn vrienden geworden die met haar meeleefden in de moeilijke tijd van haar moeders ziekte en haar overlijden. Ze kennen haar moeder ook van alle keren dat ze in de theesalon zat te werken, of kwam dineren in het restaurant. Voor een aantal van hen was ze een vertrouwelinge geweest, iets waar Claire soms jaloers op kon zijn, maar waar ze vooral heel trots op was. Het is een gek idee om weg te gaan, om dat alles achter zich te laten. Alsof Dolf haar twijfels aanvoelt, slaat hij heel even zijn arm om haar heen.
‘O, daat vergeet ik nog bijna te zeggen, er is vanmiddag gebeld vanuit Parijs.’
‘Voor madame Bonheur?’
Op de dag van haar begrafenis, dat zou wel heel verdrietig zijn!
Dolf haalt dan zijn schouders op.
‘Dat is het vreemde. Alles wees er op, maar de Franse dame die belde had het over een andere naam. Ik weet niet meer welke, Esther heeft het wel gezegd. Ze heeft ook een telefoonnummer genoteerd en gevraagd of jij terug mag bellen.’
Met een knoop in haar maag speurt Claire de ruimte af, op zoek naar Esther.
‘Ze is er denk ik nog niet, volgens mij had ze de dienst tot elf uur. Maar ze zou daarna nog langskomen.’
Claire kijkt op haar horloge. Kwart over tien, ze moet dus nog even geduld hebben.
Vanaf dat moment krijgt Claire weinig mee van de gesprekken om haar heen. Haar blik is gericht op de deur, op het moment dat Esther binnenkomt. Ze overweegt zelfs om naar het hotel te lopen, maar bedenkt dan dat het wel erg onaardig is om iedereen hier achter te laten. Om kwart over elf komt Esther binnen. Claire haast zich meteen naar de deur, haar gesprekspartners laat ze verbaasd achter.
‘Esther hoi! Ik hoorde dat je telefoon hebt gehad uit Parijs?’
‘Wat een warm welkom zeg!’
Esther lacht erbij en omhelst Claire.
‘Maar ik snap het wel, jij wilt natuurlijk weten wie er belde. Maar loop dan even mee richting de bar, het was een lange, drukke dienst.’
Op weg naar de bar worden ze een paar keer bijna staande gehouden, maar met wat beloftes om snel terug te komen, bereiken ze de andere kant van het café toch redelijk snel. Esther bestelt twee witte wijn.
‘Zo, daar was ik aan toe,’ verzucht ze als ze eenmaal achterin staan, op een rustige plek.
Claire kijkt haar gespannen aan.
‘Goed, dat telefoontje. Ik heb alleen de voornaam verstaan van deze dame, Filou heet ze. Ze klonk oud, maar wel helder en inderdaad, ze komt uit Parijs. Ze vertelde dat ze op zoek was naar een vriendin die jaarlijks naar ons hotel ging. Ze had haar vriendin al even geleden thuis verwacht en was ongerust, ze dacht dat er misschien wat gebeurd zou zijn. Alleen vroeg Filou naar een madame Lafeber.’
‘En de naam Bonheur zei haar niets?’
Esther schudt haar hoofd.
‘Ze bleef maar herhalen dat die mevrouw Lafeber ieder jaar naar Den Haag ging, naar ons hotel, dat iemand haar toch moest kennen. Ik durfde niet te zeggen dat madame Bonheur overleden is en dat haar naam niet lijkt te kloppen. Het kan toch haast niet anders dan dat het om dezelfde dame gaat. Hoeveel Parijse dames zouden er jaarlijks naar Den Haag gaan?’
‘In ons hotel maar een. Maar misschien naar een ander hotel?’
‘Het lijkt me sterk. Maar weet je, ze sprak nauwelijks Engels en je weet, mijn Frans is niet geweldig. Dus ik durfde niet echt meer te zeggen, bang dat ik een fout zou maken. Wie weet wat het met haar zou doen, het bericht dat haar vriendin overleden is en in een anoniem graf ligt!’
Claire knikt instemmend. Wie weet zou deze Filou aan de telefoon een hartaanval krijgen. Of misschien gaat het inderdaad om een andere oudere dame.
‘Dolf zei dat je een telefoonnummer hebt?’
‘Ja klopt. Ik heb gevraagd of je haar terug mocht bellen. Om te kijken of jij haar meer kon vertellen. Ze moest er even over nadenken, maar toen zei ze dat vrijdag een vriendin bij haar is. En dat zij wel goed Engels spreekt. Dus je kunt haar vrijdag om elf uur bellen.’
‘Vrijdag pas?!’
‘Ja ik weet het, dat is nog even. Maar hé, die laatste 24 uur kunnen er ook nog wel bij toch?’
© Astrid Habraken – alle rechten voorbehouden. Madame Bonheur – een Haagse roman verschijnt in 2023 in eerste versie in feuilletonvorm. Iedere aflevering is gecorrigeerd, schrijf- en tikfouten voorbehouden. In 2024 zal een complete, waar nodig herschreven versie verschijnen in boekvorm. Fysiek, dan wel als e-book.
Spannend nichtje, ben benieuwd naar het vervolg 😘