Aflevering 36, 10 november 2023

Parijs, mei 1978

Elisabeth heeft zich opgesloten in haar werkkamer om ongestoord te werken. Ze werkt aan de vertaling van een boek over de wijncultuur in Bordeaux. Het moet in 1980 verschijnen, ter ere van de 125e verjaardag van de classificatie van Bordeauxwijnen en de 25e van die van Saint-Émilion. Elisabeth twijfelde even toen het verzoek kwam. Maar uiteindelijk had haar nieuwsgierigheid het gewonnen. Wie weet zou ze wat lezen over de wijngaard van Gérards familie. Hoe lang het ook geleden is en hoe onbereikbaar hij ook is, Gérard blijft haar grote liefde.

Tijdens het vertalen komt haar enthousiasme voor het maken van wijnen ook weer terug. In gedachten is ze terug in de zomer van 1955, in de paar weken dat ze met Gérard op het land had gewerkt.

‘Nu de classificatie er is, zijn er nog meer regels en controle. Soms denk ik dat we beter onze eigen weg kunnen volgen en niet moeten proberen de volgende ronde wel de classificatie te halen. Dan kunnen we ook een andere druivensoort planten. Weet je eigenlijk hoeveel soorten er zijn?’

‘Voor iemand die blij is dat hij de wijngaard niet hoeft voort te zetten sta je hier wel met een grote lach te werken meneer.’

Gérard kijkt haar stralend aan.

‘Wijn maken volgens al die regels, ach dat vind ik niet zo interessant. Nadenken over manieren om meer of betere druiven te laten groeien, dat doe ik wel graag. Daarvoor zou ik ook op reis willen, een kijkje in de keuken van de nieuwe wijnlanden. Daarom zou Julien ook naar Australië gaan. Maar dat komt later wel. Ik ben hier nu nodig.’ Met een wat weemoedige glimlach draait hij zich naar haar om. ‘En bovendien wil ik jou niet al die maanden hier achterlaten.’

‘Ik kan meegaan?’ Ze kijkt hem verwachtingsvol aan. ‘Samen de wereld rond, is er iets romantischer dan dat?’

Hij lacht. ‘Je tante ziet me al aankomen. Over een paar jaar, als we getrouwd zijn. Tot die tijd is er hier in Bordeaux ook genoeg te leren van de andere wijnboeren. Maar genoeg gekletst, tijd om door te werken. Hoe eerder we klaar zijn, hoe eerder we aan het leuke werk kunnen beginnen.’

Dat leuke werk was het wijnproeven. Elisabeth glimlacht bij de herinnering. Ze wist het toen niet, maar al die prachtige wijnen die ze daar had mogen proeven hadden haar wijnsmaak bepaald. Nog altijd hield ze van de soepele, ronde smaken van de wijnen uit de streek. Alsof je de zon erin kunt proeven.

Tijd om te stoppen en nog even te ontspannen voor ze zo naar kantoor moet. Ze hoort in gedachten Filou al klagen als ze weer te laat is bij een afspraak. Misschien moet ze meer taken aan Filou overdragen, Elisabeth merkt dat haar hart niet meer bij het kantoor is. Elisabeth heeft zichzelf na haar laatste bezoek aan de wijngaard belooft om wat te maken van haar leven, naar voorbeeld van Sophia en Jeanne. Blijven hangen in een bedrijf waar ze geen uitdaging meer in ziet hoort daar niet bij.

Elisabeth zet koffie en gaat daarna op de bank zitten met een tijdschrift over wijn. Ze heeft er een aantal van gekocht om zich ook breder in de wijnwereld te verdiepen. Ze heeft zich verbaasd over alle ontwikkelingen. Elisabeth slaat een pagina om en zet ineens met een harde klap haar kopje terug op tafel. Het kan toch niet waar zijn? Al die tijd is ze nog weinig over Gérards wijngaard tegengekomen, maar nu ziet ze zijn foto – in een artikel over de meest innovatieve wijngaarden van Frankrijk.

Artikel wijnmaker Gérard

Verstijfd blijft Elisabeth zitten. Gérard is niet getrouwd! Ze had beter moeten weten dan Dorothee te vertrouwen. Als die jongen niet zijn zoon was, zou dat dan de neef zijn waar Gérard het in het artikel over heeft? Maar dan moet het de zoon van Dorothee zijn. Zo gemeen kan Dorothee toch niet zijn, dat ze glashard heeft gelogen tegen Elisabeth tijdens haar laatste bezoek aan de wijngaard? Of zou hij zijn privéleven willen afschermen? Ze schudt haar hoofd. Dat zou hij nooit doen, niet op deze manier. Of zou hij het over Sandrine hebben, is zij jong overleden? Maar zou hij dan zo’n vreemde bewoording kiezen, ‘uit mijn leven verdwenen’? Waarom zou hij dan niet zeggen dat ze dood is?

‘Elisabeth, hé, wat is er aan de hand? Hoor je me?’ Filou staat ineens voor haar.

‘Gérard is niet getrouwd, het staat hier.’ Elisabeth schrikt, Filou mag hier niet achter komen. Niet voor ze zelf weet wat dit betekent! Ze staat op en gaat naar de badkamer. Ze probeert tot zichzelf te komen, dept haar gezicht met koud water. Wat moet ze doen? Na al die jaren dat ze dacht dat Gérard gelukkig was met Sandrine, vader was. Ze moet er heen, ze moet naar Bordeaux. Voor ze zeker weet dat hij ongetrouwd is gaat ze Filou niets zeggen. Elisabeth haalt een paar keer diep adem, recht haar schouders en haalt nog snel een kam door haar warrige haren. Ze ziet in de spiegel dat ze nog steeds wat bleek is, maar het moet maar zo.

‘Sorry Filou, ik was helemaal verdiept in die vertaling. Ik ben de tijd helemaal vergeten. Dat zal ik zo ook tegen mevrouw Fanchamp zeggen.’

‘Je doet vreemd. Ik stond voor je en je hoorde me niet. Moet ik me zorgen maken? Wat is er zo bijzonder aan dat artikel? Je kunt me alles vertellen, dat weet je toch?’ Filou kent haar te goed, ze weet dat er meer aan de hand is.

‘Te lang gewerkt en nu heb ik hoofdpijn, niets om je zorgen over te maken. Ik heb gewoon wat zuurstof nodig, echt. Misschien moeten we toch overwegen om een derde persoon bij onze zaken te betrekken. Een bedrijfsleider ofzo.’

‘Hm. Weet je echt zeker dat er niets is? Je staarde naar dat artikel alsof, nou bijna alsof je een geestverschijning had. Je zei iets over niet getrouwd zijn.’

‘Je hebt me vast verkeerd gehoord. Echt, het is niets. Kom, we gaan. Anders verliezen we een goede klant.’

Die avond zit Elisabeth diep in gedachten verzonken op haar bank. Alle geesten uit het verleden komen terug. Het is alsof ze naar een film kijkt, alle gebeurtenissen spelen zich opnieuw af. Ineens denkt ze aan de brief die ze jaren geleden kreeg van zuster Charlotte. Waar zou ze die gelaten hebben? Ze staat op en gaat naar haar werkkamer. Het jaar weet ze niet meer precies, maar ze vermoedt dat ze de brief in een van haar dagboeken heeft bewaard. Niet veel later vindt ze de brief. 1968, dat is langer geleden dan ze dacht. Elisabeth zet thee en gaat weer op de bank zitten.

Zuster Charlotte schrijft Elisabeth

Charlotte. Warme herinneringen aan de jonge non komen bij Elisabeth boven. Ze was de enige die haar kon laten lachen in de moeilijke tijd in het klooster na het overlijden van haar kindje. Elisabeth had het nooit op kunnen brengen om terug te gaan naar zijn anonieme graf. Zou het er nog zijn? Vast niet. Misschien zou ze er langs kunnen gaan, op weg naar Bordeaux. Want dat ze daar naartoe gaat, dat staat inmiddels vast. Ze moet weten hoe het zit, of zij de geliefde is waar Gérard het over heeft, of dat het toch Sandrine is. Als ze  toch op onderzoek uitgaat, dan moet het ook maar goed gebeuren. Dan wil ze ook weten wat Charlotte te vertellen heeft.

De volgende dag belt Elisabeth haar achternicht Jeanne. Tijdens de begrafenis van tante Sophia hebben ze elkaar voor het eerst weer gezien en afgesproken contact te houden. Ze besluit nog niets te zeggen over het interview met Gérard dat ze heeft gelezen. Ze wil nog even voor zichzelf houden wat dit kan betekenen.’

‘Elisabeth, wat goed dat je belt! Ben je al een kenner op het gebied van Bordeauxwijnen? Of houd je het bij vertalen en proef je geen van de wijnen?’ Jeanne heeft Elisabeth in contact gebracht met de auteurs van het boek.

‘Ik heb altijd een voorliefde gehad voor Bordeaux. Jong geleerd… Maar ik zou me nog wel wat verder willen onderdompelen in de wijncultuur. Dus ik denk eraan mezelf te trakteren op een reisje naar Bordeaux.’

Elisabeth hoort hoe Jeanne aan de andere kant van de lijn goedkeurende geluiden maakt. ‘Grondig, daar houd ik van. Dat wordt vast een prachtige vertaling.’

Elisabeth kinkt afwezig. ‘Of het nodig is om de vertaling beter te maken weet ik niet. Misschien is het ook nostalgie. Maar waar ik voor bel, als ik kom zou ik dan bij jou kunnen overnachten?’

‘Natuurlijk! Hier staat altijd een bed voor je klaar, dat hoef je niet eens te vragen.’

‘Ik wilde niet zo maar onverwacht voor je deur staan. Als het niet te veel moeite is, zou je dan voor ik kom wat onderzoek kunnen doen?’

‘Wat wil je dat ik doe?’

‘Zou je eens bij de wijngaard langs kunnen gaan? Om te kijken hoe het daar is. Wie daar is?’ Meer hoeft Elisabeth niet te zeggen.

‘Komt voor elkaar. Laat je weten wanneer ik je kan verwachten en hoe lang je blijft? Of hangt dat af van wat ik ontdek over de wijnboer?’

‘Misschien. Maar er is nog iets. Jaren geleden heb ik een brief gekregen van zuster Charlotte. Zij heeft me heel erg bijgestaan toen, in het klooster. Ze schreef me dat ze iets had ontdekt, iets dat ze me persoonlijk wilde vertellen.’ Elisabeth zwijgt even. ‘Ik eh, ik heb nooit meer contact met haar opgenomen. Omdat het te pijnlijk was. Maar nu…’

‘Die zuster, die zit toch in dat klooster bij jou in de buurt, in Vauhallan?’ onderbreekt Jeanne haar.

‘Nee ze is naar Bordeaux vertrokken. Ze wilde zich aansluiten bij de zusters van de Heilige Familie van Bordeaux. Ik weet niet zeker of dat ook is gebeurd. Zou jij eens voor me rond kunnen vragen? Als ze er nog is, dan zou ik haar graag spreken zodra ik in Bordeaux ben.’

‘En wanneer kom je dan? Kloosters zijn niet altijd even toegankelijk voor buitenstaanders, dus misschien duurt het even voor ik antwoorden voor je heb.’

‘Ik moet hier nog wat afmaken. Zoals die vertaling. En ik kan Filou niet zo maar met alles hier achterlaten. Dus het duurt nog wel even voor ik er ben, geen haast.’

Vier weken later vertrekt Elisabeth naar Bordeaux, zonder dat ze weet hoe lang ze precies zal blijven.  Ze heeft Filou beloofd begin september terug te zijn, als de nieuwe gouvernantes beginnen. Filou weet niet beter of Elisabeth gaat zich verder verdiepen in de wijncultuur van Bordeaux. Inspiratie opdoen voor de vertaling.

‘Maar misschien ben ik veel eerder terug. Als de wijnboeren me niets willen vertellen bijvoorbeeld. Of als Jeanne genoeg van mij heeft en me haar logeerkamer uitzet.’

‘Geniet vooral en kom uitgerust terug. Maar niet te bruin, van alle zon daar.’


© Astrid Habraken – alle rechten voorbehouden. Madame Bonheur – een Haagse roman verschijnt in 2023 in eerste versie in feuilletonvorm. Iedere aflevering is gecorrigeerd, schrijf- en tikfouten voorbehouden. In 2024 zal een complete, waar nodig herschreven versie verschijnen in boekvorm. Fysiek, dan wel als e-book.

0 reacties

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: